Mr.
MR. 6 2020 / 59 senior/junior MIEKE DE DIE (1961) stu- deerde rechten aan de Universi- teit van Amsterdam. Ze deed dat naast haar werk als ver- pleegkundige. Na haar afstude - ren in 1994 werd ze juridisch be - leidsmedewerker bij de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg. Naar een jaar stapte ze over naar de Inspectie voor de Gezondheidszorg. In 2000 be - gon ze als advocaat bij Pels Rijcken in de sectie gezond - heidszorg. In 2011 was ze me - deoprichter van Velink & De Die Advocaten in Amsterdam. De Die werd in 2017 door Zorg- visie uitgeroepen tot beste ge - zondheidsrechtadvocaat. Ze is bestuurslid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, spreekt regelmatig op congressen en geeft cursussen op het gebied van gezondheidsrecht. mag inwilligen (ECLI:NL:HR:2020:712 en 713). Daarbij moet dan wel worden voldaan aan alle eisen die de wet aan eu- thanasie stelt, zoals de eis dat sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden. “Ik doe geen strafzaken en heb deze zaak als tweede advocaat gedaan, samen met Ro- bert-Jan van Eenennaam. Bij de tucht- zaak over deze kwestie was het andersom, toen was hij mijn sidekick. Zo’n zaak sa- men doen en allebei vanuit je eigen des- kundigheid bekijken biedt echt toege- voegde waarde”, aldus De Die. “Voor de betrokken verpleeghuisarts was het na- tuurlijk verschrikkelijk om vijf jaar in zo’n zaak te zitten, maar als jurist is het wel een kers op de taart.” GOEDE INTENTIES Een van de aantrekkelijke kanten van het gezondheidsrecht vinden De Die en Koe- lewijn dat het zo breed en daardoor geva- rieerd is. De Die: “Wat mij ook aanspreekt van het zorgstelsel en samenwerking tus- sen zorgprofessionals. Het is een rechts- gebied dat voortdurend in ontwikkeling is. Volgens De Die en Koelewijn gaat er de komende jaren veel gebeuren op het gebied van medische hulpmiddelen. De Die verwacht ook dat de financiering van de zorg zal veranderen. “Ik weet niet of de scheiding tussen de kortetermijnzorg en de langdurige zorg zoals we die nu kennen op den duur houdbaar is. Volgens mij ontkom je er niet aan om de regelge- ving zo aan te passen dat er flexibeler mogelijkheden komen om de zorg te or- ganiseren en te betalen. Als je nou eens één financieringswet zou hebben om dat allemaal te regelen, zou dat een hoop dis- cussies en bureaucratie schelen.” De cliënten van De Die en Koelewijn zijn voornamelijk zorgaanbieders: instel- lingen, maatschappen en coöperaties van specialisten, individuele artsen en hulpverleners. Nysingh richt zich wat meer op ziekenhuizen, Velink & De Die wat meer op specialisten en organisaties van specialisten. De Die: “Wij hebben toen we begonnen bewust de keuze ge- maakt om geen patiënten bij te staan. Dat is wel zo duidelijk voor cliënten.” De Die behandelt veel tuchtzaken en ge- schillen tussen medisch specialisten on- derling. Ze krijgt ook veel vraagstukken rond disfunctioneren van artsen voorge- legd. Koelewijn adviseert onder meer over privacy en het beroepsgeheim, sa- menwerkingsverbanden, tuchtrecht en zorginkoop. De Die doet regelmatig zaken die de me- dia halen. Zo trad ze in de abortuspilzaak op voor Women on Waves en het Bureau Clara Wichmann (ECLI:NL: GHDHA: 2019:211). Ook was ze betrokken bij de euthanasiezaak waarin de Hoge Raad be- paalde dat een arts een schriftelijk ver- zoek tot het verlenen van euthanasie bij mensen met vergevorderde dementie “ALS JURIST WAS DE EUTHANASIEZAAK EEN KERS OP DE TAART”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=