Mr.
MR. 6 2020 / 61 senior/junior SIMONE KOELEWIJN (1994) stu- deerde rechten aan de Univer- siteit Utrecht en deed de mas- ter gezondheidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens haar studie liep ze di - verse student-stages bij ad - vocatenkantoren. Ook was ze student-assistent in Utrecht en buitengriffier bij de sectie familierecht van de rechtbank Midden-Nederland. Na haar afstuderen was ze eerst juri - disch medewerker bij Velink & De Die en vervolgens bij Nysingh advocaten en nota - rissen. Daar is ze nu advo - caat; Koelewijn werd eind ja - nuari 2020 beëdigd. Volgens De Die is het goed om je in je beginjaren als advocaat zo breed moge- lijk te oriënteren. “Dat zou ik Simone en andere jonge advocaten willen mee- geven. Het is heel leerzaam om te zien dat verschillende mensen hetzelfde on- derwerp op een totaal andere manier aanvliegen. In het begin is dat verwar- rend, maar na een tijd denk je: o, dit kun je dus van drie kanten benaderen. Dan ontwikkel je je eigen stijl. Door veel verschillende dingen te doen bouw je op een gegeven moment dat fin- gerspitzengefühl op: dit klopt wel of dit klopt niet.” KLEIN WERELDJE Ze zijn elkaar nog niet in de rechtszaal tegengekomen. Koelewijn: “Maar dat gaat ongetwijfeld gebeuren, het gezond- heidsrecht is een klein wereldje.” De Die, lachend: “En dan denken we vast allebei: o jee.” • is dat wat je doet altijd relevant is voor de- gene die het aangaat en indirect of direct ook voor de patiënt. Artsen en andere hulpverleners zijn zo verbonden met hun vak dat dat een extra dimensie geeft. Het zijn meer dan alleen maar zakelijke dos- siers die je behandelt. Er zit ook een men- selijk en een maatschappelijk aspect aan. Zorg is een onderwerp dat de politieke aandacht heeft. Er is altijd wat.” Koelewijn vult aan: “Het is heel dynamisch, er zijn constant nieuwe ontwikkelingen. Zorg leeft gewoon. Door corona voelen men- sen zich ook meer betrokken bij het on- derwerp. En wat ik fijn vind is om aan de kant te staan van iemand die vanuit zijn professie goed heeft willen handelen. Er kan eens een foutje doorheen glippen en dan heb je een procedure of tuchtklacht, maar de intenties zijn altijd goed.” De Die: “Stoethaspels die maar wat doen heb je bijna nooit. Wel eens mensen die lijden aan gebrek aan zelfinzicht of zelfreflectie, waardoor dingen niet goed gaan. Maar bewust aanklooien komt zelden voor.” CREATIVITEIT Wat De Die erg leuk vindt aan de advoca- tuur is de creativiteit die je erin kwijt kunt. “Je hebt natuurlijk het wettelijk kader – zo’n 25 wetten op het gebied van zorg en daarnaast het algemeen bestuurs- en civiel recht − maar daarbinnen kun je als advocaat dingen op verschillende ma- nieren oplossen, of iets nieuws verzinnen. Als rechter is dat anders, dan heb je te maken met wat je voorgelegd wordt.” Koelewijn: “In de studie leer je: dit zijn de regels, zo zit het. Maar in de praktijk moet je die ombuigen naar iets waar de cliënt wat aan heeft, die zit niet te wach- ten op een juridisch exposé. Zit er een maas in de wet, gebruik je artikel zus in een bepaalde zaak, of juist artikel zo? En dan moet je het ook nog tactisch bekij- ken. Leuk en spannend om te doen!” “ER ZIJN CONSTANT ONTWIKKELINGEN. DE ZORG LEEFT GEWOON”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=