Mr.
42 / Mr. 7 2020 gerechtstolken “EEN GOEDE GERECHTSTOLK PROBEERT ZO MIN MOGELIJK OP TE VALLEN” Met zijn programma wil de minister naar een nieuwe systematiek voor de in- zet van tolken en vertalers bij de Rijks- overheid. Onder andere de gerechten en het OM hebben een afnameplicht voor tolken uit dit register. Om zich in te kun- nen schrijven moet een gerechtstolk aan verschillende eisen voldoen. Zo moet Van den Bos elke vijf jaar kunnen aanto- nen dat zij haar vakkennis op peil houdt. VERSCHILLENDE TECHNIEKEN In haar werk zijn deskundigheid en snel- heid essentieel. “Wanneer het tolken niet nauwkeurig gebeurt kunnen al gauw misverstanden ontstaan, die doorwer- ken in bijvoorbeeld politieverhoren en rechtszaken.” Een gerechtstolk moet daarnaast verschillende technieken be- heersen, zoals simultaan tolken, dus ge- lijktijdig met de spreker, en consecutief tolken, waarbij de tolk pas praat als de ander is uitgesproken. Ook een goede beheersing van juridisch jargon is essen- tieel. “Een gerechtstolk moet tijdens de opleiding aan de SIGV daarom zo’n 1700 begrippen uit het hoofd leren en tijdens een rechtszitting snel kunnen schakelen. In een rechtszaak waarin ie- mand terechtstaat voor diefstal kan het ineens over noodweerexces gaan. Dan moet je weten wat dat betekent.” Een goede gerechtstolk probeert volgens haar bovendien zo min mogelijk op te vallen, maar staat wanneer nodig ook op zijn strepen. “Zo ben ik tijdens een zit- ting van het gerechtshof bijna weggelo- pen omdat de voorzitter mij voortdu- rend onderbrak, waardoor ik mijn werk niet goed kon doen.” BETER COMMUNICEREN Van den Bos merkt het wel vaker dat haar werk als gerechtstolk ‘onhandig’ en ‘tijdrovend’ wordt gevonden. Ze herkent dan ook zeker het beeld dat beëdigd tolk-vertaler Spaans Auke Jacobs schets- te van de omgang met de gerechtstolk in zijn artikel ‘De minachting voor de ge- rechtstolk’ (Nederlands Juristenblad 2015/207, afl. 4). Volgens hem wordt de bijstand die een gerechtstolk aan een niet-Nederlandstalige verdachte kan ge- ven in hoge mate beperkt door de ge- brekkige voorbereidingsmogelijkheden die gerechtstolken worden geboden. Mede naar aanleiding van zijn kritiek is in 2016 een best practice opgesteld voor het werken met tolken en vertalers in strafrechtprocedures. Daarin staat onder meer wat een rechter, advocaat en offi- cier van justitie kunnen doen om een tolk te ondersteunen, onder andere door het pleidooi en requisitoir voor de zit- ting aan hem te verstrekken. “Dat ge- beurt nooit”, zegt Van den Bos ferm. “Ik krijg meestal slechts summier informa- tie voorgelegd. In zaken met een min- derjarige verdachte krijg ik vaak niet eens te horen of ik voor hem of zijn ou- ders moet tolken.” Ook de communicatie, vooral in grote strafzaken, kan volgens haar vaak beter. “In sommige megazaken, waarvan de behandeling meerdere dagen duurt, word ik soms maar voor één dag opge- roepen. Dan wordt niet altijd verteld waar de zaak over gaat en dat er al zit- tingsdagen zijn geweest. Dat maakt het lastig mijn werk goed te doen.” ONVEILIG Ook corona maakt haar werk er niet makkelijker en veiliger op. “Met een mondkapje op kun je niet goed praten, terwijl je om goed simultaan te kunnen tolken wel dichtbij iemand moet zitten, waardoor de kans op besmetting met het coronavirus groter wordt. Van collega’s hoorde ik dat ze moesten tolken voor de ouders van een minderjarige die achter- Bibi van den Bos (Bilingüe) Sanderijn Wierink (Hamerslag & van Haren)
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=