Mr.
MR. 7 2020 / 43 gerechtstolken Plaatsvervangend hoofdofficier van justitie Jeroen Steenbrink is sinds kort portefeuil- lehouder ‘tolken’ en houdt zich vooral bezig met het voor de Rijksoverheid aanbesteden van de inhuur van tolken. In de voor partijen niet bindende best practice, die is opgesteld voor het werken met tolken en vertalers in strafrechtprocedures, wordt het Openbaar Ministerie opgeroepen de tolk voor - afgaand aan zijn werkzaamheden zoveel mo - gelijk een afschrift van de tenlastelegging te bieden, wat volgens tolk-vertaler Auke Jacobs vóór 2015 niet of onvoldoende gebeurde, zo schreef hij in zijn NJB-artikel ‘De minachting voor de gerechtstolk’. In complexe strafzaken kan aan de tolk – op verzoek – een afschrift van het proces-verbaal en andere voor hem relevante stukken worden verstrekt, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen ver - zetten. Op de vraag aan Steenbrink in hoeverre dit nu (standaard) gebeurt in strafprocedures waarbij een gerechtstolk aanwezig is, ant - woordt hij: “Bij de meeste parketten wordt standaard de tenlastelegging meegestuurd, soms alleen het wetsartikel of de wetsartike - len waarop de zaak betrekking heeft. Andere stukken worden niet meegestuurd. Het komt in de praktijk vrijwel niet voor dat de tolk voorafgaand vraagt om meer informatie. In het incidentele geval dat dit gebeurt, zijn er parketten die de vraag aan de officier van justitie voorleggen. In het licht van de AVG is het meesturen van andere documenten niet zomaar toegestaan.” Procesdeelnemers dienen er volgens de best practice zoveel mogelijk zorg voor te dragen dat schriftelijke stukken die zij integraal DE GERECHTSTOLK EN HET OPENBAAR MINISTERIE Jeroen Steenbrink (Openbaar Ministerie) den daarin meegenomen. De trainingen hebben niet expliciet betrekking op ge - rechtstolken. Opleiders gaan regelmatig kijken naar zittingen van officieren in op - leiding, juist ook in het begin nadat ze hun ‘zittingsvaardigheidsbewijs’ bij SSR hebben gehaald. Daarbij letten de opleiders er al - tijd op of zij goed rekening houden met de tolken; in spreektempo, verstaanbaarheid en woordkeuze. Zij geven hier feedback op en zo nodig ook aanwijzingen. Het valt op - leiders op dat de snelheid waarin wordt ge - tolkt behoorlijk kan verschillen. Het is dan zaak dat de officier en ande-re procesdeel - nemers zich aanpassen en goed (oog)con - tact onderhouden met de tolk om te verifi - ëren of alles in de pas loopt.” voordragen, zoals een pleidooi, requisitoir of schriftelijke slachtofferverklaring, vooraf - gaand aan de voordracht daarvan ook aan de tolk ter beschikking worden gesteld. “Dat ge - beurt niet standaard en hangt af van de indi - viduele procesdeelnemers”, zegt Steenbrink. “In de praktijk gebeurt het zelden dat de offi - cier het requisitoir wanneer dat schriftelijk beschikbaar is, aan de tolk ter hand stelt. Evenmin wordt daar door tolken om ge - vraagd.” Opleiding Procesdeelnemers moeten volgens de best practice onnodig ingewikkeld juridisch vak - jargon, spreekwoorden, gezegden en afkor - tingen vermijden en hun spreektempo, arti - culatie en spreekvolume aanpassen, vragen zo kort mogelijk houden en subvragen ver - mijden. Auke Jacobs schreef in zijn artikel in 2015 dat Rechtspraak noch OM cursussen or - ganiseerden waarin rechters en officieren van justitie hierin voor rechtszittingen met tolken worden getraind. Tijdens rechtszittin - gen wordt er volgens hem te zacht of snel gesproken, gemompeld, er worden afkortin - gen gebruikt die de gerechtstolk voor een goed begrip van de verdachte volledig moet vertalen, terwijl de spreker zonder ophouden zijn betoog vervolgt. Rechters, officieren van justitie en advocaten hebben volgens Jacobs ‘een slechte microfoontechniek’ met alle ge - volgen van dien voor de verstaanbaarheid. In hoeverre is hiervoor aandacht in de oplei - dingen van het OM? Steenbrink: “In de huidi - ge trainingen wordt door docenten van het Nederlands Debat Instituut ingegaan op oog - contact, houding, handgebaren en stemge - bruik. Dus tempo, articulatie en volume wor - in de rechtszaal zaten, zonder spat- scherm ertussen.” Ook aan dit soort situaties is volgens haar te merken dat vaak niet aan de ge- rechtstolk wordt gedacht. “Het zou mooi zijn als we meer waardering krijgen voor ons werk.” Van den Bos maakt zich ook grote zorgen over de gevolgen van het vernieuwde re- gister. “Ik vrees dat het openstellen voor minder gekwalificeerde tolken mijn vak in diskrediet brengt. Ik hoor nu al regel- matig dat sommige tolken onvoldoende deskundig zijn, waardoor misverstanden ontstaan. Met tolken van een lager niveau zal dit alleen maar vaker gebeuren.” AFHANKELIJK Sanderijn Wierink, advocaat bij Ha- merslag & van Haren in Amsterdam en gespecialiseerd in het reguliere vreem- delingenrecht en asielrecht, is in haar werk afhankelijk van tolken. “Bij be- sprekingen met een cliënt, bijvoorbeeld om een rapport door te nemen dat de IND opstelt van een gehoor of om een cliënt voor te bereiden voor een zitting, is een tolk aanwezig, en ook tijdens zit- tingen waar ik cliënten bijsta die de Ne- derlandse taal niet spreken. Vaak tref ik
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=