Mr.

22 / Mr. 2 2021 interview “RECHTERS STAAN SOMS OP GROTE AFSTAND VAN DE WERKELIJKHEID. LUISTEREN WE WEL GOED GENOEG?” WIE IS NATHALIE VAN WATERSCHOOT? Nathalie van Waterschoot (1969) groeide op in het Zeeuws-Vlaamse Oostburg. Na de afron- ding van haar rechtenstudie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in 1993, bleef ze tot 1997 als AIO staats- en bestuursrecht op die- zelfde universiteit werken. Daarnaast was ze van 1995 tot 1998 juridisch medewerker bij een advocatenkantoor in Tilburg. In 1998 werd ze universitair docent aan de Universiteit van Amsterdam en vanaf 2006 bestuursrechter in de rechtbank Amsterdam. De laatste jaren be- handelt ze vooral zaken over asielrecht, regu- lier vreemdelingenrecht en bewaring en heeft ze zitting in de Internationale Rechtshulpka- mer. Ze was voorzitter van de NVvR en werkt op dit moment samen met forumtheatermaker Har Tortike aan informele reflectiebijeenkom - sten van jongeren met rechters. Nathalie van Waterschoot woont in Amsterdam en heeft twee volwassen kinderen. E r was een tijd dat Nathalie van Waterschoot brieven met daar- op het Rechtspraaklogo amper durfde te openen. “De kinderen en ik wisten gewoon niet meer wat we konden verwachten. We hadden al zo vaak beslissingen gekregen waarin we ons niet gezien en gehoord voelden. Het was onwerkelijk.” Van Waterschoot raakte als moeder van twee kinderen betrokken in procedures over omgang en gezag. “Acht jaar zaten wij in deze situatie. Acht jaar werden de kinderen vermalen in een systeem dat hen weinig bescherming bood. We wer- den door drang en dwang vervreemd van onszelf en van elkaar. Liefdevolle verbindingen raakten beschadigd.” Vaak zoekt ze naar woorden om te ver- tellen wat haar en haar kinderen is over- komen. “Dat heeft vooral te maken met wat ik te zeggen heb. Het gaat immers om de privacy en de veiligheid van de kinderen en mijzelf. En er is zoveel ge- beurd, natuurlijk voel ik nog steeds de littekens op de ziel. Er ligt anderhalve meter papier met daarin tientallen han- delingen en beslissingen die onrecht, wanhoop en veel leed hebben veroor- zaakt. Als je mij tien jaar geleden had gevraagd of dit in Nederland mogelijk was, had ik je vol ongeloof aangekeken.” DOODLOPENDE WEG Om de belangen van haar zelf en haar kinderen te beschermen wil ze niet te veel in detail treden en moet ze af en toe in bedekte termen praten. Ze noemt haar ex-echtgenoot daarom niet expli- ciet. “In de kern hadden we te maken met een werkelijkheid van verwaarlo- zing, geweld, intimidatie en stalking, die niet serieus werd genomen en onbespro- ken werd gelaten, ondanks stukken waaruit dit duidelijk kon worden afge- leid”, licht ze toe. “In rapporten van toen nog het AMK (nu: Veilig Thuis), de jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming, maar ook in rech- terlijke uitspraken werden onze belevin- gen en problemen terzijde geschoven en vervormd door het gebruik van tekst- blokken en termen als vechtscheiding, ruziënde ouders en communicatiepro- blemen.” Toen er eindelijk uitvoerig onderzoek was gedaan, bleek dat ook geen oplos- sing. “Het systeem hield ons in zijn macht. We werden nog vele jaren ge- dwongen mee te doen aan begeleidings- en mediationtrajecten, zonder dat was onderzocht of die een kans van slagen zouden hebben. Het was een doodlo- pende weg. De kinderen voelden zich steeds niet begrepen, bleven in span- ning, kregen geen rust en zekerheid. Ze liepen weg na gedwongen contacten of werden met een politiebusje wegge- voerd. Zelfs toen de politie aangaf zich ernstig zorgen te maken over de veilig- heid van mijzelf en de kinderen, moes- ten wij van de familierechter nog steeds met mediators in gesprek. ‘Lichte drang’ wordt dit genoemd. Ik vond het psychi- sche mishandeling, voor beide ouders en de kinderen. Er wordt ingespeeld op de angst dat als je als ouder niet meewerkt, je kinderen je worden ontnomen. Aan het eind van de rit bleven we allemaal verdwaasd en beschadigd achter.” VERVREEMDEND Van Waterschoot zegt dat haar ervarin- gen niet incidenteel zijn. Ze wijst op we- tenschappelijke studies en op rapporten van de Kinderombudsman uit 2013 en die van de Kinderombudsman Amster- dam uit 2018 over de jeugdbescherming. “Ik herken alle daarin genoemde knel- punten”, zegt ze. “Zoals gebrek aan waar- heidsvinding en neutraliteit, gebrek aan deskundigheid en regie, gebrek aan tij- digheid en continuïteit, problemen in de communicatie van professionals en ook het ziekteverzuim en het grote verloop onder personeel.” Ze wijst daarnaast op de nadelen van het toernooimodel en de wijze waarop sommige advocaten proce- deren. Een steen des aanstoots is voor haar ook de gebrekkige verslaglegging door Veilig Thuis, de jeugdbescherming en de Raad voor de Kinderbescherming. “Daarin vind je meningen, verdachtmakingen en interpretaties in plaats van op waar- heidsvinding gebaseerd onderzoek. Dat is een hardnekkig verschijnsel en brengt veel schade toe. Ook wordt gebruikge- maakt van informatie uit het politiesys- teem Basis Voorziening Handhaving, zonder dat je als burger weet wat daarin is opgeslagen. Ik weet uit ons dossier dat

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=