Mr.

MR. 2 2021 / 41 onderzoek “VEEL JURISTEN HEBBEN TE WEINIG TIJD OM EMPIRISCHE INFORMATIE TOT ZICH TE NEMEN” over een mogelijk therapeutisch effect van het spreekrecht en over de invloed van de slachtofferverklaring op het oor- deel van de rechter. Ook de wetsvoor- stellen rond de claimcultuur zijn door empiristen bestudeerd. “Bij vier van de vijf voorstellen stelde de Tweede Kamer kritische vragen, maar kreeg daarop nooit antwoord. Die voorstellen zijn desondanks aangenomen. Onder het vijfde wetsvoorstel, over affectieschade, lag als enige gedegen empirisch onder- zoek, en dat is juist afgewezen. Of neem het wetsvoorstel over co-ouderschap: er was empirische kennis over de implica- ties van het co-ouderschap beschikbaar, maar dat is niet meegenomen in wetsbe- handeling. Dat is onwenselijk.” EVIDENCE BASED LAW Elbers vergelijkt juristen met artsen: evi- dence based law naast evidence based medicine . “Van geneeskunde vinden we het belangrijk dat deze evidence based is. Het recht heeft een enorme impact op de maatschappij, dan mogen we toch ook van het recht verwachten dat het ge- baseerd is op empirisch onderzoek naar de effecten ervan? Juristen wéten door- gaans wel dat er empirische informatie beschikbaar is, maar uit onderzoek is ge- bleken dat ze te weinig tijd hebben om dat tot zich te nemen. Ook voelen ze zich vanuit hun organisatie weinig gesti- muleerd dat te doen.” Jammer, vindt Elbers, juristen kunnen er écht veel aan hebben. “Zo is veel empi- risch-psychologisch onderzoek gedaan naar wat je bij een getuigenverhoor wel en niet moet vragen. Er is onderzoek ge- daan naar het gebruik van anatomische poppen voor kinderen die seksueel zijn misbruikt, en dat heeft de verhoorprak- tijk veranderd. Er is empirisch onder- zocht welke procedures geschikt zijn voor welk type geschil.” Zelf deed Elbers onderzoek onder slachtofferadvocaten: wat vinden zij van hun eigen rol, aan welke slachtofferrech- ten dragen zij bij. “Advocaten zelf vin- den: onze rol is vooral de schadevergoe- ding regelen. Ze besteden veel minder tijd aan andere slachtofferrechten, zoals informeren en het spreekrecht. De em- pirische uitkomsten zijn van belang voor de slachtofferadvocatuur: zijn we zo op de goede weg?” BIAS UITSCHAKELEN De wegbereiders van de empirie hame- ren er allemaal op dat de empirie nog te weinig wordt gebruikt. “Het zit niet in de toolbox van juristen”, zegt Van den Bos. “Hebben ze die vaardigheden wel, dan snappen ze onderzoeksrapporten beter, dan worden hun juridische argu- menten sterker en spreken ze met meer zelfvertrouwen. Veel geschillen gaan over de interpretatie van empirische data. Mensen accepteren steeds minder vaak de wetenschappelijke experts. Het is goed als je als advocaat daarover kunt meedenken.” Maar het is ook goed voor rechters, zegt Desmet. “Hoe nemen rechters hun be- slissingen? In de VS is onderzocht waar de zwakke plekken in hun redeneringen zitten en waar de bias . Daarvan zijn ze zich vaak niet bewust. Door dat empi- risch te onderzoeken leren ze die bias en andere valkuilen uitschakelen.” RECHTSDOGMATIEK Empirisch onderzoek mag dan wel een reactie zijn op de rechtsdogmatiek, die laatste laat zich ook niet onbetuigd. In het Nederlands Juristenblad van 29 janu- ari 2021 pleit hoogleraar rechtsmetho- dologie Rob van Gestel (Tilburg Univer- sity) voor een revitalisering van het juridisch-dogmatisch onderzoek, dat analyseert wat het geldende recht is of wat het idealiter zou moeten zijn: “Dat dreigt in de verdrukking te geraken. Een mogelijke oorzaak: de inhaalslag die lijkt te worden gemaakt op het terrein van het empirisch onderzoek.” • Nieke Elbers (Vrije Universiteit/NSCR) Kees van den Bos (Universiteit Utrecht) Pieter Desmet (Erasmus Universiteit Rotterdam)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=