Mr.
22 / Mr. 3 2021 interview “WE KIJKEN DE LAATSTE TIJD STEEDS MEER MET EEN FINANCIERINGSBRIL NAAR HET RECHT” H ij leerde het tijdens zijn jaar aan Harvard Law School: bankrupt- cy is to lawyers what blood is to sharks. Insolventierecht, dat is ook gewoon industrie. En ver- andert de industrie, dan moeten de pro- fessionals mee veranderen. Rolef de Weijs ziet het zo: ‘vroeger’ was insolventierecht gescheiden van het ondernemingsrecht, nu groeien ze naar elkaar toe. Nog een quote uit Harvard: bankruptcy is turning into a distressed M&A-practi- ce. Ooit werd je eigenaar van een bedrijf via een overnamedeal, tegenwoordig kun je ook via het insolventierecht de eigendom van een onderneming ver- werven. “Insolventierecht was toen rigide goederenrecht, nu is de insolven- tierechtadvocaat bijna een transactiead- vocaat. Die gaat steeds minder de linker- zijde van de balans opschonen (waar de activa staan) en steeds meer de rech- terzijde herordenen (de passiva).” De sharks zijn al ver in hun herpositione- ring, maar nog niet ver genoeg – daar- over later meer. JAPANSE CONTRACTEN Advocaat, curator en bovenal hoogleraar: Rolef de Weijs ís faillissementen en her- structureringen. Praktisch en theoretisch. Dat hij die richting is ingegaan komt tij- dens zijn studie tot wasdom – daar ko- men enkele lijntjes samen. De Weijs wordt geboren in Veendam. Zijn voor- naam is een anagram van de namen van zijn vader Rolf, zijn grootvader Roel en zijn overgrootvader Roelf. Vader is be- drijfsjurist en bestuurder bij een beursge- noteerde onderneming, moeder is tuin- bouwkundig ingenieur. Net als zijn vader en zijn zus gaat De Weijs in Groningen studeren. Rechten, en in het tweede jaar ook economie, maar dat wordt dan toch al snel te veel. Toch doet hij er later filo- sofie (van de rechtswetenschap) bij – als gevolg van dóórvragen over juridische kwesties: “Dan kom je buiten het recht terecht. Wat zijn de normatieve grondsla- gen van het recht, waar komen die nor- men weer vandaan. Antwoorden vond ik in de sociale filosofie en de ethiek.” Tijdens zijn studententijd worden, van allerlei studies, jaarlijks twintig studen- ten uitgenodigd om Japans te leren – in die tijd heerste nog de gedachte dat de toekomst in Azië en met name Japan lag. Hij studeert vier maanden Japans in Lei- den en volgt daarna een stage van zeven maanden in Japan. Dat alles is alweer zo’n twintig jaar geleden, maar hij vindt het zo leuk dat hij het altijd is blijven studeren. “Spreken is makkelijker dan lezen, het schrift is erg moeilijk. Twee- duizend karakters moet je beheersen voordat je het goed kunt lezen. Zakelijk Japans is nog moeilijker. Ik ga me niet wagen aan Japanse contracten.” Thuis kijkt hij Japanse films, met zijn vrouw die die taal ook beheerst. Na zijn afstuderen vertrekt De Weijs met een Houthoff-beurs naar Harvard. Mooie tijd, met één gemiste kans: hij vindt het nog steeds jammer dat hij daar niet het vak bankruptcy law heeft ge- volgd. Dat werd gedoceerd door Eliza- beth Warren, die zich vorig jaar kandi- daat stelde voor het Amerikaanse presidentschap. Na Harvard gaat hij aan de slag bij Houthoff. Maar na vier jaar wil hij ook weer academisch bezig zijn en vertrekt dan voor vier dagen per week naar de Universiteit van Amster- dam. Zijn patroon, Rutger Schimmel- penninck, ziet niets in die overstap. “Hij zei: ‘Ga je achter een bureau zitten ver- stoffen?’ En als hij belangstelling toonde, noemde hij mijn proefschrift altijd ‘scriptie’. Bedoelde hij niet eens grappig.” SLUITSTUK VAN HET RECHT Voor De Weijs is het insolventierecht het meest dynamische rechtsgebied. Het gaat er hard tegen hard, waarmee het ook ethisch beladen is. Hij zegt het zo: als er genoeg is, dan is de verdeling een logistiek vraagstuk voor bedrijfskundi- gen. Is er te weinig, dan heb je een ethisch dilemma voor juristen. Daarmee is het insolventierecht ‘de lakmoesproef van het vermogensrecht’. Dat hij daar is terechtgekomen kon bijna niet anders: goederenrecht plus ondernemingsrecht (dat deed hij als fulltime advocaat bij Houthoff) plus economie (altijd belang- stelling voor gehad) plus filosofie (twee- de studie) is opgeteld: insolventierecht. Hij is nu één dag in de week insolventie- rechtadvocaat en curator bij Houthoff en vier dagen hoogleraar nationaal en in- ternationaal insolventierecht aan de UvA. Zo’n 150 studenten volgen daar jaarlijks het mastervak insolventierecht en corporate finance, ruim dertig stude- ren er in af. Beide posities bieden hem de kans het in- solventierecht kritisch te bezien. Het vak- gebied, als ‘sluitstuk van het recht’, ziet hij al langer zich keren tégen de schuldeisers, en met name tegen de zwakkere handels- partijen. Professionele clubs – banken, aandeelhouders – zijn zich steeds meer gaan indekken voor het geval het misgaat met het bedrijf waarmee ze zaken doen of waar ze in zitten. De niet-professionele partijen – de toeleveranciers – trekken dan aan het kortste eind. INSTRUMENTALISERING Dan staat de filosoof in De Weijs op die Immanuel Kant aanhaalt: je mag andere mensen niet tot middel van je eigen acti- viteiten maken. “Ieder mens en daarmee iedere contractspartij is een doel in zich- zelf. Partijen kunnen zich in vrijheid binnen het recht ontwikkelen door contracten met elkaar aan te gaan. Nu ontwikkelt het recht zich echter in een richting dat redding en behoud van schuldenaren te veel een doel an sich zijn geworden.” De Weijs noemt dat de ‘instrumentalisering’ van het recht en het insolventierecht loopt in die ontwik- keling voorop. Bij een insolventie staat steeds minder de juridische aanspraak van een partij voorop, en steeds meer de economische waarde van die juridische aanspraak. Die laatste bepaalt de kracht van de juridische claim. We zijn steeds meer met een financieringsbril naar het recht gaan kijken, en met name het in- solventierecht. De Wet homologatie on- derhands akkoord (Whoa) is daarin de volgende stap. In dat krachtenveld gaan professionele partijen steeds beter hun positie bewa- ken. Banken vooral, die kunnen het kre- dietrisico voorzien en bouwen zekerhe- den in. Maar zo komt het kredietrisico langzaam maar zeker bij andere partijen
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=