Mr.
MR. 3 2021 / 25 onvoldoende om daarvoor externe des- kundigen in te huren. “Mensen uit de corporate finance-hoek hebben er be- lang bij dat zo moeilijk mogelijk te ma- ken. Die vluchten in complexiteit, ze moeten ook een boterham verdienen. Wij moeten als juristen niet toestaan dat we de bedrijfswaardering als een black interview “DAT HET EINDE OEFENING KAN ZIJN VOOR EEN BEDRIJF GAAT ER VAAK MAAR MOEILIJK IN” box voor waar aannemen. We moeten begrijpen wat zij doen.” Deze omslag moet volgens De Weijs worden gemaakt: van positief (insolven- tie)recht naar corporate finance. “Wil je de insolventiewereld en de power play daarin snappen, dan heb je niet genoeg aan het Burgerlijk Wetboek en de Faillis- sementswet, dan moet je ook kennis hebben van de financiële kant van be- drijfsvoering.” EXPORTPRODUCT Terug naar de sharks , die inmiddels een hele insolventie-industrie hebben opge- tuigd. Nu de Brexit een feit is, gaat de positie van Londen als restructuring hub deels verloren. “Londen werd de bank- ruptcy brothel van Europa genoemd. Wie gaat dat overnemen? Voor Nederland is het een kans om in dat gat te springen. De seinen staan op groen: we zijn geo- grafisch goed gepositioneerd, we be- schikken over talenkennis, de kwaliteit en betrouwbaarheid van de rechterlijke macht staan zeer hoog aangeschreven en we hebben uitstekende insolventie- professionals.” Net als Engeland voor ons deed, gaan we dan het Nederlandse insolventierecht exporteren, door insolvente bedrijven te importeren. Als insolvente bedrijven hier naartoe komen (voor de herstructu- rering), dan wordt het Nederlandse in- solventierecht steeds belangrijker in Eu- ropa. Een dergelijke ontwikkeling stelt hoge eisen aan ons recht. “Om die hub te worden moeten landen concurreren op kwaliteit van de professie en het rechtsstelsel, niet op net wat soepelere regels voor aandeelhouders of andere zekerheidsgerechtigden. We moeten geen softe en al te aantrekkelijke regels creëren voor juist de sterkste partijen.” VERGANKELIJKHEID Dat de Whoa ten doel heeft bedrijven overeind te houden is niet eenvoudig te rijmen met wat De Weijs heeft opgedaan als Japanse wijsheid. Hij wijst op een van de esthetische uitgangspunten van het boeddhisme: schoonheid ligt ook in de vergankelijkheid, in het Japans: wabisabi . “Wij accepteren die verganke- lijkheid steeds minder. We willen redden wat er te redden valt. Dat het einde oefe- ning kan zijn voor een bedrijf gaat er vaak maar moeilijk in. Daar tegenover staat een boeddhistische invalshoek: er is geen eeuwigheid. Er is verval, er is teloorgang. Het is goed dat we de Whoa hebben, vooral in tijden van corona. De nieuwe kunst wordt dan te onder- scheiden tussen levensvatbare bedrijven en bedrijven die zijn ingehaald door de tijd.” •
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=