Mr.

26 / Mr. 4 2021 interview “HET WERK VAN PETER R. DE VRIES WAS VAN GROOT BELANG VOOR DE STRAFRECHTSPLEGING” A ls Simmelink vijf jaar advo- caat-generaal is, wordt hij – voor twee dagen in de week – gedetacheerd bij Maastricht University, als bijzonder hoog- leraar Openbaar Ministerie. Daar leert hij studenten over het OM als organisa- tie en over de taken en positie van het OM binnen het staatsbestel. “Beide functies zijn tot op zekere hoogte te scheiden en tot op zekere hoogte ook niet. Met de leerstoel wordt beoogd kruisbestuiving tot stand te brengen tus- sen wetenschap en praktijk. Mijn erva- ringen vanuit het OM zijn voor studen- ten interessant, met praktijkcasussen kun je de theorie illustreren. Werken aan een universiteit leidt tot verdieping en inzichten die je daar verwerft kun je ver- talen naar de praktijk van het OM.” Joep Simmelink vertelt zijn verhaal in een vergaderruimte van het Openbaar Ministerie in Arnhem, daags na de uit- vaart van Peter R. de Vries. Het is een vrijdagmiddag, in het gebouw lijken nauwelijks mensen aanwezig. Simme- link formuleert bedachtzaam, denkt na- drukkelijk na over zijn woorden, laat stiltes vallen – hij oogt meer een acade- micus dan een harde crime fighter . Kan dat samengaan? Wiens brood men eet gaat in deze constellatie niet op. Tij- dens de instelling van de leerstoel – Simmelink volgde Paul Frielink op, die als OM’er de eerste hoogleraar was die deze leerstoel bekleedde – is de acade- mische vrijheid nadrukkelijk aan de orde gekomen. Dat houdt in dat de prof kritisch mag zijn op zijn eigen organisa- tie, wat ‘tot op heden’ nooit tot fricties heeft geleid, zegt hij. “Als ik een artikel schrijf, dan stuur ik het vóór publicatie ter kennisneming naar mijn contactper- soon bij het College van procureurs- generaal. Daarop komt eigenlijk nooit een afwijzende reactie, en zeker niet een mededeling dat ik iets níet mag op- schrijven. De academische vrijheid wordt gerespecteerd, wat ook een eis was van de universiteit.” Met uw oratie uit 2015 gaf u wat dat be- treft uw visitekaartje af. Zo zei u dat het goed is dat de advocatuur het OM bij de les houdt. Waarom is dat voor het OM zo nodig? “Het OM is een organisatie met veel macht en bevoegdheden. Vanuit rechts- statelijk oogpunt moet dan van buiten kritisch naar deze organisatie worden gekeken, zodat het functioneren opti- maal is – zowel juridisch als in de dage- lijkse omgang met mensen en zaken. Ie- dere organisatie met macht heeft in de rechtsstaat kritische waakhonden nodig. En bij de strafrechtspleging is dat pri- mair de advocatuur.” Het college vond dat ook van Peter R. de Vries, zo bleek uit een rouwadvertentie. “Hij heeft dat met verve gedaan. Dat zijn werk van grote betekenis was voor de gehele strafrechtspleging zie je bijvoor- beeld aan de Puttense moordzaak.” AANSLAG De aanslag op De Vries was voor Sim- melink niet iets waarvan hij nog exact weet wat hij deed toen hij het hoorde. Wel noemt hij het ‘vreselijk’ dat iemand vanwege zijn functie – vertrouwensper- soon van een kroongetuige – wordt neergeschoten. “Dat zegt dat criminele organisaties zich onaantastbaar wanen en precies doen wat ze willen, met als doel zand in de wielen van de straf- rechtspleging te strooien.” Simmelink maakte De Vries één keer persoonlijk mee, in een cold case die de misdaadjournalist met belangstelling volgde. “Als kritische waakhond zorgde hij ervoor dat in menig zaak verkoke- ring werd doorbroken en dat het onder- zoek ruimer werd getrokken. Hij wist met verschillende acties zaken die in het slop waren geraakt weer vlot te trekken. Hij wist ook diverse zaken op te helde- ren. Voor het OM en de politie had hij een belangrijke functie.” Wat zegt het over het OM dat een exter- ne, een niet-jurist, dat weet te realiseren? “De Vries kon vanuit een totaal andere rol mensen van het OM en de politie be- vragen en stimuleren, niet gehinderd door beperkingen waar wij mee te ma- ken hebben. Voor ons gelden er begren- zingen qua bevoegdheden, prioriteiten, tijd en capaciteit. We moeten dus keuzes maken. Kom je in een ernstige zaak niet verder met het opsporingsonderzoek, dan houdt het op een gegeven moment op. Als een buitenstaander dan met ori- ginele acties komt, dan is dat heel posi- tief.” GEEN SUPERMARKTWIJN Joep Simmelink komt uit een politie- en onderwijsfamilie, hij is er de eerste ju- rist. Zijn vader en zijn overgrootvader waren politiemensen, een andere tak van de familie zat in het onderwijs; Simmelink is als advocaat-generaal en hoogleraar een mix van twee werelden. Ook thuis is hij de enige jurist, een dochter zit in de sociaal-maatschappelij- ke dienstverlening, de andere is verlos- kundige. Zijn vrouw en hij hebben ook twee kleinzoons, een derde kleinkind wordt in november verwacht. Op dat moment is het ook weer bijna tijd om een grote hobby uit te oefenen: koken en genieten van wijn. Simmelink zit in een clubje dat in Zwolle en omge- ving diners bereidt. Dat gebeurt sowieso drie keer per jaar: in de aspergetijd, de wildtijd en rond het jaareinde. De een maakt de amuses, de ander het voorge- recht, weer een ander het hoofdgerecht – iedereen zijn eigen gang. Grote uitda- ging is steeds om daar passende wijnen bij te zoeken: “Bijzondere wijnen, niet die van de supermarkt.” BEZUINIGINGEN Terug naar zijn oratie, waarin Simme- link opmerkte dat in veel strafzaken de administratie niet op orde is, het proces- dossier niet tijdig beschikbaar of incom- pleet, de tenlasteleggingen ongelukkig opgesteld, de doorstroming vertraagd, de verwerking van de rechterlijke uit- spraak gebreken vertoont en de juistheid van de vervolgingsbeslissing ter discus- sie staat. Die kritische noot van zes jaar geleden herinnert hij zich nog goed. De gebre- ken kwamen voor een belangrijk deel

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=