Mr.

MR. 4 2021 / 27 “CORONA WAS EEN BIJZONDER BREEKIJZER: IN ÉÉN KLAP WERD VOOR KAPITALEN AAN APPARATUUR DE ZITTINGSZALEN IN GEREDEN” WIE IS JOEP SIMMELINK? Joep Simmelink (Amsterdam, 1957) studeerde rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Groningen en werkte sinds zijn afstuderen als universitair (hoofd)docent strafrecht aan Tilburg University. Daar promoveerde hij in 1995 op Algemeenheden in het wegen- verkeersrecht. Daarnaast was hij rechter-plaatsvervanger (rechtbank Dordrecht, 1988-2007) en raadsheer- plaatsvervanger (1997-2007, gerechtshof ‘s-Hertogenbosch). In 2008 werd Simmelink advocaat- generaal bij het ressortsparket Arnhem-Leeuwarden, met als bijzon- dere aandachtsgebieden: verkeers- recht, witwassen en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. In 2013 werd hij daarnaast bijzonder hoogleraar Openbaar Ministerie aan Maastricht University. Joep Simmelink is getrouwd en woont in Zwolle. Hij heeft twee doch- ters en twee kleinzoons. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met tennis, koken en wijn. voort uit bezuinigingen waarmee OM en Rechtspraak te maken hadden. Ruim tien jaar geleden werden zware budget- taire beperkingen opgelegd, zegt Simme- link, wat een lange nasleep heeft gehad, tot op heden. Deels zijn die problemen opgelost, deels bestaan ze nog, deels ver- talen de budgettaire inkrimpingen zich in andere problemen. Op het gebied van de doorstroming van zaken zijn veel in- spanningen geleverd, door digitalisering gaat het met de samenstelling van de strafdossiers veel beter. Het geldtekort leidde ertoe dat onderhoud en het bij de tijd houden van IT-systemen een te lage prioriteit kregen. Nu loopt het OM aan tegen beperkingen van de automatische systemen van OM, Rechtspraak en poli- tie. “Ze vertonen veel storingen, ze zijn niet goed op elkaar afgesteld, er zijn nog steeds investeringen nodig, grote inves- teringen zelfs. Maar IT kost bakken met geld, er is helaas veel geld verspild met KEI. Het inlopen van de IT-achterstand zal nog jaren geduld vragen. Corona was een bijzonder breekijzer: in één klap werd voor kapitalen aan apparatuur de zittingszalen binnengereden, daarvoor was er niet eens geld voor normale in- vesteringen. Maar de werking ervan laat te wensen over.” U uitte in uw oratie kritiek op het OM, maar u bent niet de enige. Zo vond straf- rechtadvocaat en hoogleraar Stijn Fran- ken dat het OM te weinig magistratelijk, te weinig gericht was op waarheidsvin- ding en te veel gericht op zaken ‘winnen’. “Daar ben ik het niet mee eens. We heb- ben veel gedaan om het magistratelijke tot gelding te brengen, hoewel het zo niet wordt benoemd. Toen Franken dat schreef zaten we volop in de periode van de bezuinigingen. We moesten meer prestaties leveren met minder mensen. Dan komt de nadruk haast vanzelf te lig- gen op het wegwerken van zaken. Maar door interne consultaties, reflecties en vormen van overleg hebben we het ma- gistratelijke bij de behandeling van za- ken betekenis gegeven.” Schiet het wel op met de doorstroming van strafzaken? “Enkele jaren geleden zei een officier in het zuiden van het land: een beetje om- vangrijke strafzaak is een logistieke nachtmerrie. Je moet veel verdachten, veel advocaten en soms veel slachtoffers goed in de agenda’s van OM en Recht- spraak krijgen. Dat kost veel energie en aandacht. Er worden hoge eisen gesteld waaraan de behandeling moet voldoen en die eisen worden steeds zwaarder. De werklast van een strafzaak is veel zwaar- der dan tien jaar geleden. Dat geldt ove- rigens niet voor een eenvoudige winkel- diefstal, wel voor de complexe zaken, in eerste aanleg én in hoger beroep. Heb je een zaak met zes verdachten die het liefst tegelijkertijd op zitting moeten ko- men, dan ben je zo acht maanden verder voordat alle agenda’s op elkaar zijn afge- stemd. En dan heb je vaak meerdere zit- tingen. In omvangrijke zaken wordt nu geëxperimenteerd met methoden om de afdoening te bespoedigen, zoals het ma- ken van afspraken tussen OM, rechter en verdediging over de procesgang. Der- gelijke afspraken zijn voor de verdedi- ging alleen maar interessant als daar een voordeel tegenover staat, zoals strafver- mindering of een beperking van de om- vang van de vervolging. Hier zit de achilleshiel van deze experimenten, want zijn dergelijke voordelen wel ge- past? En moet dit niet berusten op een bijzondere wettelijke regeling?” SLACHTOFFERRECHTEN De ‘zwaardere eisen’ komen voor een belangrijk deel van de wetgever, en Sim- melink noemt dat ‘deels terecht’, zoals aandacht voor slachtoffers. Hij vindt het een verbetering van de strafrechtsple- ging dat zij een fatsoenlijke positie heb- ben – Simmelink is dan ook een leerling van de Tilburgse hoogleraar strafrecht Marc Groenhuijsen, een vooraanstaand victimoloog. “Maar we kunnen er wel last van hebben. Hoe meer rechten slachtoffers hebben des te beter, vindt de interview

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=