Mr.
MR. 4 2021 / 31 “RELATIES OP HET WERK KRIJGEN IN DE OM-GEDRAGSCODE MEER AANDACHT DAN INTEGRITEIT. DAT IS INCIDENTENPOLITIEK” tie, u moet maar duidelijk maken dat u niet verantwoordelijk bent voor de in- braak. Dat is geen omkering van de be- wijslast. Er is immers veel belastend be- wijsmateriaal. Het ligt dan op de weg van de verdachte om uitleg te geven over zijn positie. Doet hij dat niet, dan werkt dat door bij de bewijswaardering. Ik in- terpreteer dat als een reactie op het toe- nemend gebruik van het zwijgrecht.” Deze jurisprudentie roept vragen op. Daarom ziet Simmelink liever dat er een specifieke wettelijke regeling voor komt. Engeland heeft dat al en het Europese hof heeft er reeds zijn zegen aan gege- ven. “Zo’n regeling, een codificatie van wat nu de jurisprudentie lijkt, zouden we kunnen meenemen in het nieuwe Wetboek van Strafvordering. In de rechtspraak is dat een geaccepteerde be- nadering maar voor de duidelijkheid, voor alle betrokkenen en dus ook ver- dachten, moet dat worden neergelegd in een wettelijke bepaling: u beroept zich op het zwijgrecht, maar dat kan beteke- nen dat u er niet goed vanaf komt. Dat is een sterk weerwoord tegen strafrechtad- vocaten die hun cliënten instrueren: zeg niets. Met zo’n regeling blijft de on- schuldpresumptie overeind. Die Engelse regeling kan als inspiratie worden ge- bruikt voor een Nederlandse.” Iets anders. Wat vond u van de relatie tussen de hoofdofficieren Marc van Nimwegen en Marianne Bloos? “Dat vind ik niet interessant. Dit was een heel bijzondere situatie die destijds de nodige onrust heeft opgeleverd, maar dat is nu wel weggezakt.” Door de rapporten van Fokkens en van de visitatiecommissie? “Fokkens constateerde dat het OM niet correct omging met signalen over deze ten onrechte verzwegen relatie. Volgens de visitatiecommissie zijn er binnen het OM goede stappen gezet. Het Bureau Integriteit OM heeft een sterkere positie gekregen, er zijn meer vertrouwensper- sonen binnen het OM aangewezen, de gedragscode is uitgebreid.” Zijn we er daarmee? “Hier is iets wonderlijks aan de hand. De gedragscode is gebaseerd op de vijf kernwaardes van het Openbaar Ministe- rie: professioneel, integer, open, zorgvul- dig en omgevingsgericht. Die zijn heel algemeen geformuleerd en daardoor nogal vaag. Daar is nu een stuk aan toe- gevoegd over relaties op het werk, een heel afwijkend stuk, met een hele set aan gedragsregels waaraan mensen zich moeten houden als zo’n situatie zich voordoet. Over integriteit – misschien wel het belangrijkste voor iedere OM‘er – wordt weinig gezegd, terwijl een on- derwerp waarvan je denkt: moet dat zoveel aandacht krijgen – relaties – uit- gebreide ruimte krijgt. Dat is inciden- tenpolitiek. Beter was het om de hele ge- dragscode meer op te tuigen. Geef integriteit meer handen en voeten en prima als je dan zijdelings iets zegt over relaties op het werk. Want dat dergelijke relaties ontstaan, is een fact of life .” • interview
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=