Mr.
MR. 5 2021 / 25 interview WIE IS MARLEEN VAN RIJSWICK? Marleen van Rijswick (Montfort, 1962) studeerde staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht (cum lau - de) en promoveerde in 2001 op De kwaliteit van water . Sinds 2007 is ze hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utecht en sinds 2013 leidt ze het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustai - nability Law. Ook is ze plaatsvervan - gend lid van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs. Van Rijs - wick was vele jaren visiting profes - sor European Environmental Law (Pa - rijs) en doceerde ook in Wuhan, Guangzhou, Como, Leuven en Malta. Ze is auteur van de handboeken Ne- derlands waterrecht in Europese con- text en European and Dutch Water Law . In 2015 kreeg ze de Schilthuis - penning wegens bijzondere verdien - sten voor het waterstaatsrecht. Marleen van Rijswick is getrouwd met een journalist en heeft twee volwas - sen zoons. de Waterwet. Wat er niet in zit, maar wat wel relevant is voor goed waterbeheer kan worden afgestemd met ruimtelijke ordening, milieu, natuur, ecologie, land- bouw of cultureel erfgoed.” De Waterwet noemt ze overzichtelijker dan de EU-re- gelgeving, hoewel die ook deels is geïn- tegreerd in de Kaderrichtlijn Water. Maar nu komt de Omgevingswet eraan, waarin ook al die andere beleidsterrei- nen moeten worden geïntegreerd, hoe- wel ze allemaal een andere doelstelling en invalshoek hebben. Bescherming van natuurgebieden, het voorkomen van mi- lieuschade, de waterstaatswerken, en al die functies moeten weer goed worden afgestemd zodat ze elkaar niet in de weg zitten. “Mijn angst is nu dat de integratie deels te ver gaat, terwijl wezenlijke on- derdelen vanwege politieke keuzes juist niet worden geïntegreerd. Als het te complex wordt krijgt water niet meer de aandacht die het nodig heeft of het raakt de noodzaak van een goed toe- spitste benadering kwijt. Neem de grote bedreigingen voor de waterkwaliteit: meststoffen en bestrijdingsmiddelen, daarover ging mijn proefschrift al. Die worden niet in de Omgevingswet gere- guleerd, hoewel ze belangrijke oorzaken zijn van waterverontreiniging. In die zin zijn we in de afgelopen twintig jaar niet veel opgeschoten als de Waterwet weer wordt opgeheven. De integratie is niet primair gebaseerd op inhoudelijke keu- zes en de grote opgaven waarvoor we staan, maar op politieke keuzes waar- achter grote maatschappelijke belangen zitten.” Bestaat de kans dat het belang van water ondergesneeuwd raakt? Van Rijswick sluit het niet uit, net zoals tijdens de bankencrisis toen op rijksniveau veel minder geld beschikbaar was voor wa- terkwaliteitsmaatregelen. “Overigens gold dat niet voor de noodzaak van hoogwaterbescherming, daarover be- staat de minste discussie. Maar krijgt het ecologisch belang voldoende aandacht? Sommigen vinden ecologische aspecten van water belangrijk, anderen willen – gechargeerd gezegd – niet voor iedere waterspin de landbouw dwarszitten of infrastructurele projecten blokkeren.” ECOLOGIE De waterjurist mag dan bij die keuzes best normatief optreden, vindt Van Rijs- wick, zoals in het verleden is gebeurd. De milieuwetgeving begon ooit met de bescherming van water vanuit volksge- zondheidsperspectief, het water was ja- ren geleden nog behoorlijk vervuild. “De waterkwaliteit is nu enorm verbeterd, dat is het succes van de milieubeweging en leidde tot effectieve wetgeving. Maar we zijn er nog niet: ecologie en droogte zijn er als speerpunten bijgekomen. Dat vraagt om investeringen: geld, ruimte, de inzet van het instrumentarium van andere beleidsterreinen. Maar ook om antwoorden op overkoepelende vragen: willen we zoveel gewasbeschermings- middelen en nutriënten gebruiken, wil- len we zoveel uitstoot als daardoor het waterleven armer wordt?” Juist dan kan de waterjurist zich doen gelden. Die zit óók aan de voorkant van het beleidsproces en schrijft mee aan wetsontwerpen. Dat noemt Van Rijswick ook het leukste voor jonge juristen: het is een klein wereldje waarin je ook als net afgestudeerde kunt meedenken en waarin je ideeën echt worden gehoord. “Je werkt niet alleen mee aan de techni- sche kant van regelgeving, ook aan de normatieve kant: hoe borg je de ver- schillende belangen, hoe organiseer je de financiering en de democratische le- gitimatie, hoe controleer je de uitvoe- ring. Het gaat vaak om grote projecten, zoals Ruimte voor de Rivier, dijkverster- kingen en de bescherming van bijvoor- beeld de Waddenzee. Je hebt dan niet alleen met milieuwetgeving te maken, maar ook met grondaankoop – water- recht is privaatrecht én publiekrecht.” Waterjuristen onderzoeken tegenwoor- dig ook onbekend terrein, zoals de vraag of rivieren rechten moeten hebben, of rechtspersoonlijkheid moeten bezitten. “Wie behartigt het belang van het water zelf? Moet water ook worden beschermd om zijn intrinsieke waarde, en wie komt daar dan voor op? Spannende vragen. Het is juristen eigen om overal proble- men te zien, maar hier kunnen ze aanto- nen dat ze water en natuur ook op een andere manier kunnen beschermen.” Ook andere verrassende vragen kunnen aan de orde komen. “Een studente schreef een mooie scriptie over de Eems-Dollard. Waarom is dat zo’n prachtig gebied? Door menselijk ingrij- pen. Misschien verdwijnt dat wel als je de natuur zijn gang laat gaan. Waar- schijnlijk verdwijnt dan half Nederland. De vraag waar we als samenleving voor staan is: wíllen we en kunnen we wel te- rug naar een natuurlijke staat?” KWETSBARE WAARDEN Waar de gemiddelde Nederlander water doorgaans ziet als een non-probleem, maakt Van Rijswick zich toch zorgen.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=