Mr.
MR. 5 2021 / 27 interview paalde politieke keuze inzichtelijk wordt gemaakt, iets wat nu doorgaans niet ge- beurt. Zij herinnert zich het Kamerdebat over de omzetting van de Kaderrichtlijn Water in Nederlandse regelgeving. “Ka- merlid Van der Vlies van de SGP kwam met een motie: de implementatie van die richtlijn mag de landbouw geen geld kosten. Die motie is breed gesteund. Maar de vraag op wiens bord de kosten dán worden gelegd, werd niet gesteld.” Vooralsnog lijkt een helpende hand wel van Europa te komen: de Kaderrichtlijn Water gebruikt voor het eerst het begrip ‘billijk’ – een hele vooruitgang. “Ooit was Nederland een voorloper, nu imple- menteren we strikt wat moet en meer ook niet, met uitzondering van de be- scherming tegen overstromingen. Ons ambitieniveau is geminimaliseerd. Als er een richtlijn komt zoals de Kaderricht- lijn water, dan stoppen we veel energie in het zoeken naar uitzonderingen of uitstel, en niet in een correcte omzetting. Ten koste van ons waterbeheer.” Wat kan de waterjurist dan nog doen? “Inzichtelijk blijven maken wat de risi- co’s en gevolgen van dergelijke politieke keuzes zijn. Maar ook aandacht blijven vragen voor een eerlijke verdeling van de lusten en lasten binnen het waterbe- heer. Water is óók erfgoed, dat moet worden beschermd. Klimaatverande- ring en het bijbehorende beleid gaan een tweedeling in de samenleving ver- oorzaken. De rijken kunnen zonnepa- nelen en elektrische auto’s betalen, voor de armen nemen de lasten toe. Als ju- rist kun je opkomen voor de kwetsbare natuur, maar ook voor minder mondige of minder goed bedeelde mensen. Je kunt wijzen op de noodzaak van een transparante discussie waarin alle be- langen zijn afgewogen. Je kunt ervoor zorgen dat de verliezers een eerlijke toegang tot de rechter krijgen door te wijzen op beleidsinstrumenten die die toegang beperken.” Echt optimistisch is Van Rijswick niet. “We krijgen te maken met een zeespie- gelstijging en bodemdaling. Er komen nieuwe chemische stoffen waarvan we de effecten op water niet kennen. Er kunnen conflicten over water en over landgebruik ontstaan, ook in Nederland. Als mensen niet meer overal kunnen wonen, kun je de solidariteit waar ons waterbeheer nu zo sterk op is gestoeld kwijtraken.” VERBEELDING Van haar generatiegenoten verwacht Van Rijswick niet al te veel, des te meer vertrouwen heeft ze in de jeugd. “Mijn generatie heeft in de politiek voortdu- rend de nadruk gelegd op economische waarden. Ik word wel optimistisch als ik naar studenten kijk. We moeten beter naar hen luisteren. Ze hebben ideeën, denken onafhankelijk, vinden ook niet- economische waarden belangrijk. Ze maken zich druk over de CO₂-uitstoot, fast fashion en plastic in het water. Vaak moet je iets kwijtraken om de waarde ervan in te zien. Ik hoop dat we de waar- de van water niet verliezen – dan zijn we te laat.” Maar Van Rijswick gelooft ook in de kracht van de verbeelding – iets wat doorgaans niet bij juristen past, meer bij kunstenaars. Zo haalde de Universiteit Utrecht enkele jaren geleden een ‘walvis’ naar Nederland. Die had Van Rijswick zien staan in Brugge – een plastic ge- vaarte van elf meter dat de vervuiling van de oceanen met plastic inzichtelijk maakt. Zes maanden stond deze ‘Sky- scraper’ in de Utrechtse Catharijnesin- gel. “Ouders vertelden kun kinderen over de plastic soep, maar óók anders- om. Daarmee kun je soms meer berei- ken dan met wetgeving. Of neem het project van kunstenaar Daan Roosegaar- de: met licht liet hij zien hoe hoog het water kan komen te staan als er een overstroming zou zijn. Een jurist kan best een norm in de wet zetten, maar dat is abstract: visualiseren werkt beter. Hoe maken we mensen duidelijk wat er ge- beurt als de ecologische kwaliteit van water achteruitgaat? Hoe ziet een duur- zame toekomst er uit? Ik weet het ook niet, ik ben een jurist. Maar het is posi- tief dat mensen met verschillende ach- tergronden samenwerken om waterpro- blemen aan te pakken. Juristen kunnen het niet alleen. Maar zonder recht gaat het ook niet.” •
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=