Mr.
MR. 1 2022 / 41 openbaar ministerie Hoe gaat het Openbaar Ministerie om met de publieke opinie? Is het OM een meeloper of juist een gangmaker van het publieke debat? Wetenschapper Lucas Noyon (Universiteit Leiden) schreef er een proefschrift over. Mr. sprak met hem en met landelijk hoofdadvocaat-generaal Mariëtte Bode en hoofdofficier Diederik Greive. Een verhaal over openbaar- heid XL, het belang van clicks en likes en het OM als de centrale bankier van de nieuwsmarkt. door Peter Louwerse beeld Depositphotos-Mustahtar “VIEWS EN LIKES MOGEN NOOIT HET RICHTSNOER VAN HET OPENBAAR MINISTERIE ZIJN” BALANCEERACT Het uitgangspunt van het persvoorlich- tingsbeleid van het OM is de ‘Aanwijzing voorlichting, opsporing en vervolging 2020’. De officier van justitie moet de ba- lans zien te vinden tussen het onder- zoeksbelang, de ernst van de feiten en de privacy van betrokkenen. De grote lijn van de Aanwijzing is volgens hoofdoffi- cier Diederik Greive dat het OM de plicht heeft tot voorlichting. “Die houdt verband met het grondrecht van burgers om als onderdeel van de vrijheid van meningsuiting en vrije nieuwsgaring goed geïnformeerd te worden over straf- zaken en ook over het functioneren van het OM.” Greive is naast hoofdofficier van justitie van het parket Noord-Ne- derland ook portefeuillehouder opspo- ringsberichtgeving en communicatie van het Openbaar Ministerie. “De voor- lichtingsplicht weeg je af tegen de be- scherming van de persoonlijke levens- sfeer en het opsporingsbelang.” Greive noemt dit een balanceeract. Noyons oordeel over het voorlichtings- beleid is overwegend positief. “Het doorstaat de toets van mijn beoorde- lingskader en dient legitieme doelen.” En: “De organisatie wordt niet vaak overvallen door media-aandacht, er ont- staan niet snel schandalen en de goede contacten met journalisten ontmoedigen tendentieuze berichtgeving.” In het alge- meen gaat het dus goed. Maar Noyon heeft ook kritiek, bijvoorbeeld op de amuserende toon van de berichten en de neiging te berichten over uitzonderin- gen in plaats van de regel. Volgens Noyon wil de voorlichting van het OM het publiek naar de mond praten, en hebben voorlichters een voorliefde voor zaken waarin streng wordt gestraft. Hij noemt het OM ‘de centrale bankier van de nieuwsmarkt’ omdat het over veel in- formatie beschikt die interessant is voor journalisten. En hij signaleert dat het OM daardoor soms een machtsover- wicht heeft over journalisten, vooral die van de regionale pers. Noyon verbleef op drie parketten, hield interviews met persvoorlichters en volg- de hen tijdens strafzittingen. Hij voerde gesprekken met de parketleiding, woon- de vergaderingen bij, sprak met pers- en zaaksofficieren, bezocht het Parket-Ge- neraal en had inzage in talloze stukken, zoals voorbereidingsdocumenten voor mediastrategie. Hij constateert dat het taalgebruik van het OM in persberichten ‘losser’ is geworden dan voorheen, met soms wat bravoure. Een voorbeeld van de losse toon is een persbericht van 17 mei 2019 dat als volgt begint: “Hij had het helemaal voor elkaar: een match op Tinder met een knappe vrouw en meteen de volgende dag een date. Wat de man niet wist, is dat zijn afspraak zou eindigen in het ziekenhuis. Twee da- gen volledig van de wereld, omdat zijn knappe date hem had vergiftigd.” Noyon zegt dat deze manier van persbe- richten schrijven aan een opmars bezig is. De belangrijkste reden is volgens de we- tenschapper dat het OM zich zo recht- streeks tot een groot publiek kan richten. Noyon schrijft dat het OM in de voor- lichting bepaalde feiten extra belicht en I n zijn proefschrift Strafrecht en pu- blieke opinie onderzoekt Lucas Noyon hoe de strafrechtspleging en de publieke opinie elkaar beïnvloe- den. Hij bestudeerde 200 onderzoe- ken over het onderwerp en noemt als belangrijkste uitkomst van zijn onder- zoek dat het gezag van de instituten in de strafrechtspleging veel steviger is dan zij vaak zelf denken. “Rechters en offi- cieren hoeven zich dus minder zorgen te maken dan ze nu doen”, licht hij toe. Dat is het goede nieuws. Maar Noyon geeft ook een waarschuwing af. “Leden van de rechterlijke macht moeten zich niet la- ten verleiden tot bokkensprongen om hun gezag te herwinnen.” VERHIT DEBAT En die bokkensprongen maakt het Openbaar Ministerie soms wel, blijkt uit Noyons 527 pagina’s dikke proefschrift met de ondertitel Een onderzoek naar de relatie tussen strafrechtspleging en het pu- bliek, met bijzondere aandacht voor het Openbaar Ministerie. Hij constateert dat actoren in de strafrechtspleging (dus ook het OM) zelf bijdragen aan een verhit de- bat dat hen opzadelt met irreële ver- wachtingen over de prestaties van de strafrechtketen. Het OM, vindt Noyon, is katalysator van een reeks misverstanden, bijvoorbeeld over het effect van harder straffen en over stereotypen van slachtof- fers en daders. Daardoor bestaat het risi- co dat het OM meeloper wordt in plaats van gangmaker. Het OM opereert in een context van te- genstrijdigheden. Een meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft ener- zijds vertrouwen in de strafrechtsple- ging, maar eist aan de kant andere hoge- re straffen. “Voortdurende opwaartse punitieve druk”, noemt Noyon dit. “De publieke opinie is onverzadigbaar en wispelturig.”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=