Mr.

26 / Mr. 3 2022 Ze houdt zich bezig met seriële spermadonatie, klonen, de Embryowet en draagmoederschap – prenatale thema’s. Ze werkt aan een advies (voor de minister van Justitie en Veiligheid) over de vraag of lijkschennis moet worden verboden – de andere kant van het levensspectrum. Daartussenin bestudeert ze biohacking, transhumanisme en orgaandonatie. In het juridische (en rechtsfilosofische) denken van Britta van Beers is het lichaam nooit ver weg, en meestal bevindt dat lichaam zich aan de randen van het menselijke leven. Thuis, in haar nieuwe woning, is het anders. Daar rennen twee meisjes rond die ma terugfluiten als ze te veel over het recht wil praten. En anders krijgt pa wel dat dringende advies, wanneer die ook over het recht begint. Pa is Rolef de Weijs, hoogleraar insolventierecht aan de Universiteit van Amsterdam en advocaat bij Houthoff. Ma is hoogleraar recht, ethiek en biotechnologie aan de Vrije Universiteit. Pa doet vooral rechtspersonen, ma natuurlijke personen – hoewel het begrip ‘natuurlijk’ toch een heel andere kleur krijgt in haar wereld van artificiële conceptie en baby’s op bestelling. Haar werk grenst aan juridische science fiction, ware het niet dat het al deels werkelijkheid is geworden. Van Beers’ wetenschappelijke biotoop heeft daarmee ook dystopische trekjes. Ze wil dan ook waarschuwen tegen een brave new world, of op z’n minst bewustzijn creëren dat technologie, en met name biotechnologie, ook een keerzijde heeft. En omdat we nog niet alle consequenties ervan kunnen inzien, moeten we het beter gaan reguleren. En wie kunnen dat het beste? Juristen. En wie zijn in dit debat de grote afwezigen? Juristen. TEGENGAS Het is 1 april 2022 wanneer Britta Chongkol van Beers (Thaise voorouders) haar oratie uitspreekt: De silicolonisatie van het recht. Daarin beschrijft zij hoe de hoerastemming van twintig jaar geleden, toen het menselijk DNA voor het eerst in kaart werd gebracht, zeker bij haar wat is verstomd. “Toen dachten we: nu we zijn doorgedrongen tot de code van het menselijk leven, kunnen we in medisch en genetisch opzicht ons lot in eigen handen nemen. Als je weet dat je een bepaalde erfelijke aanleg hebt, dan kun je je manier van leven daarop aanpassen, om zo ziektes te voorkomen. We kunnen niet alleen kiezen voor een bepaalde levensstijl, we kunnen ook een partner kiezen die genetisch ‘het beste’ is en we kunnen kiezen voor ‘de beste’ baby’s. Want als je het DNA van embryo’s kunt analyseren, dan stelt dat wensouders in staat te kiezen voor een bepaald type kind.” Inmiddels is er in China een genetisch gemodificeerde tweeling geboren. Een techniek als CRISPR stelt ons in staat menselijk DNA te wijzigen. De belofte van twee decennia geleden lijkt uitgekomen. Maar nu de genetische en biomedische wetenschap het tijdperk van big data, big science en big tech zijn binnengetreden, wordt ook de keerzijde van deze ontwikkelingen zichtbaar. Vergelijk het met internet: door onbekende algoritmes is de ons beloofde vrijheid heel relatief. De keerzijde van gentechnologie is echter nog onderbelicht. Van Beers’ oratie geeft dan ook het nodige tegengas. “We zijn ons inmiddels bewust van de prijs die we betalen als we rondsurfen op internet – de grote hoeveelheid persoonlijke informatie die je achterlaat, de fabeltjesfuik, de ‘nudges’ die achter de façade van gepersonaliseerde dienstverlening schuilgaan. Iets vergelijkbaars gebeurt op het terrein van biotech. Ook daar vinden algoritmisering en dataficatie plaats en draait big tech aan de knoppen. Dat realiseren we ons onvoldoende.” DILEMMA’S Als voorbeeld vertelt Van Beers, met een aanstekelijk enthousiasme, over algoritmisch geassisteerde voortplanting. Wanneer genetica wordt gebruikt bij voortplantingskeuzes, dan krijgen wensouders te maken met een berg aan informatie. Om daarin patronen aan te brengen, kan gebruik worden gemaakt van algoritmes. Daarmee doet big tech zijn intrede op het domein van voortplanting. Wensouders en embryo’s worden ‘gegenotypeerd’, opgedeeld in bepaalde groepen met dezelfde soort genen. Aan de hand daarvan worden risicopercentages en ‘embryo-scores’ gegenereerd. “Bij IVF kunnen wensouders kiezen uit verschillende embryo’s. Die embryo’s kunnen worden gescreend op genetische risico’s of bepaalde eigenschappen. Maar hoe maak je die keuze? Nieuwe dilemma’s zullen ontstaan. Bijvoorbeeld: een embryo scoort hoog op intelligentie, maar dezelfde genetische variant zorgt voor zestien procent meer kans op bipolaire stoornissen. Wat doe je dan? Bovendien gaat het om percentages en kansen, je weet niet of het echt zo uitpakt. Choose your healthiest embryo, luidt de retoriek van big tech-bedrijven. Maar dat is moeilijk kiezen: wat is ‘gezondste’? Hoe zeker zijn die percentages? Het is een schijnkeuze. En wanneer gaat genezing over in mensverbetering? Hoe definieer je überhaupt intelligentie? Volgens de CEO’s van deze techbedrijven zullen ouders hier onvermijdelijk voor kiezen, want ‘je wilt toch het beste voor je kind’.” Neem de tweeling in China. De verantwoordelijke arts, He Jiankui, wijzigde het DNA van de zusjes om hen resistent te maken tegen hiv. Hij vergeleek het met een ‘genetische vaccinatie’. Maar door de genetische ingreep zijn de meisjes tegelijkertijd gevoeliger geworden voor influenza. “Ook was ‘cognitieve verbetering’ een neveneffect, zodat ze nu interview “DE MACHT VAN BIG TECH EN DE UITHOLLING VAN HET RECHT ZIJN EEN GEVOLG VAN ONZE VISIE OP DE MAATSCHAPPIJ EN DE WERELD”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=