Mr.

MR. 3 2022 / 37 rechtspraak Dat de operatie nogal wat voeten in de aarde gaat hebben, is niettemin duidelijk. Naves besprak samen met Saskia Sikking (voorzitter van de stuurgroep ‘Meer en verantwoord publiceren’) en Leo van der Wees (raadsadviseur Recht & ict bij de Rechtspraak) afgelopen december een aantal voorziene uitdagingen in het Nederlands Juristenblad (NJB), dat in het teken stond van ‘Meer én verantwoord publiceren’. Zo moet een balans worden gevonden tussen enerzijds openbaarheid en anderzijds de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Anonimisering is van essentieel belang, maar arbeidsintensief en daardoor kostbaar. Gevreesd wordt voorts voor de ‘speld in de hooiberg’: het zal lastiger worden om als praktijkjurist de relevante jurisprudentie te vinden. Metadatering (rechtsgebiedenindeling, inhoudsindicatie en verwijzingen naar wetgeving et cetera) kan een uitkomst bieden. Belangrijk is volgens Naves c.s. dat er een wettelijke grondslag moet worden gecreëerd, want een wet “zorgt voor duidelijkheid omtrent de openbaarheid in het digitale tijdperk” en geeft “legitimatie aan het voornemen meer uitspraken te gaan publiceren”. WET WENSELIJK? Een wettelijke regeling lijkt dé manier voor het kabinet om invulling te geven aan het voornemen uit het coalitieakkoord. Maar of die er komt, kan nog niet worden bevestigd. “Ik blijf graag met de Raad voor de rechtspraak in overleg over de manier waarop ik de Rechtspraak bij het programma ‘Meer en verantwoord publiceren’ ondersteuning kan bieden. Daarbij komt ook aan de orde of een wettelijke grondslag wenselijk is”, schreef minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming dit voorjaar in een Kamerbrief in reactie op vragen van Kamerlid Pieter Omtzigt. Een woordvoerder van de minister heeft daar tegen Mr. weinig aan toe te voegen. “We hebben goede notie genomen van de argumenten van de Raad voor de rechtspraak”, zegt deze, maar eerst moet er worden overlegd over “welke meerwaarde een wettelijke regeling voor het publiceren van uitspraken biedt”. GRONDSLAG Nog even afwachten dus. Maar een basis in de wet móét er komen, zegt Marc van Opijnen tegen Mr. En niet alleen om publicatie van 75 procent van de uitspraken mogelijk te maken: “Die wettelijke grondslag is ook nu al nodig.” Van Opijnen is adviseur rechtsinformatica bij het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties en promoveerde op een proefschrift over hoe de toegankelijkheid van rechterlijke uitspraken kan worden verbeterd. Vanaf 2000 was hij als informatiearchitect nauw betrokken bij de uitsprakendatabank van rechtspraak.nl. De belangrijkste reden voor de noodzaak van een wettelijke grondslag is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Kort gezegd is het publiceren van uitspraken, ook al wordt Minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) FOTO: MARTIJN BEEKMAN

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=