Mr.

MR. 3 2022 / 53 insolventierecht “HET EERSTE WHOA-JAAR WAS PIONIEREN, VOOR ZOWEL ADVOCATEN ALS VOOR RECHTERS” kamer, een pool insolventierechters die al deze zaken doet. Die pool kende eerst elf rechters (één uit elk arrondissement) en is nu al opgeschaald naar twintig, aangevuld met vijftien juridische medewerkers. Bosch maakte als zittingsrechter zeker 25 van de ruim honderd Whoa-zaken mee. Zijn eerste balans: de Whoa is een ‘werkbare’ wet. “Het aanbieden van een akkoord aan schuldeisers is echter een flinke klus. Je moet goed voor ogen hebben door welke hoepels je moet springen. Opgeteld voldoet de wet aan de verwachtingen, mensen weten ons te vinden. We dachten aanvankelijk dat de wet vooral interessant was voor grote bedrijven, maar tot nu toe zijn het vooral mkb’ers die de wet inroepen.” Die mkb’ers verzoeken vaak om een afkoelingsperiode (in die periode kunnen schuldeisers geen beslag leggen, eigendomsvoorbehoud inroepen of faillissement aanvragen) of een verlenging daarvan. Dat werd in 80 procent van de gevallen toegekend. In 2021 werd zeventien keer verzocht om een homologatie van het akkoord, turfde Bosch, wat twaalf keer werd toegewezen. “Als een homologatie wordt afgewezen, dan komt dat doorgaans omdat de rechtbank of de schuldeisers te weinig informatie over de zaak hebben gekregen. Een Whoaprocedure is succesvol als deze goed wordt voorbereid, als schuldeisers hierin worden betrokken en als zij voldoende tijd krijgen om na te denken over het aangeboden akkoord, en als de rechtbank alle relevante informatie krijgt.” WERKBAAR Insolventieadvocaat Ruud Brunninkhuis (BUREN) noemt het eerste Whoa-jaar ‘pionieren’ – voor advocaten én voor rechters. “Rechtbanken weten de wet goed toe te passen. Ze doen ook veel aan kennisontwikkeling.” De wet voldoet ook volgens Brunninkhuis aan de verwachtingen, hoewel het wel een bijzonder jaar was: bedrijven werden met steunmaatregelen overeind gehouden, er was weinig faillissementsdruk. “Dus relatief weinig aanleiding om dit nieuwe middel te proberen. Mijn ervaring is wel dat de wet doet waarvoor deze in het leven is geroepen: bedrijven de kans geven door te gaan met een lagere schuldenlast, en dus faillissementen voorkomen.” Ook hij noemt de wet ‘werkbaar’. “De Whoa is vormgegeven als een flexibele regeling, die niet als erg complex wordt ervaren.” HOGE KOSTEN Dat de wet een ‘behoorlijke vlucht’ heeft genomen, komt volgens Henri Bentfort van Valkenburg ook door de Whoa-pool met gespecialiseerde rechters. Hij is sinds april voorzitter van Insolad, de vereniging van insolventieadvocaten. “Dat verklaart ook mede het succes. De regeling was bij aanvang vooral gericht op grotere ondernemingen, maar die kijken een beetje de kat uit de boom. Succes is echter niet gegarandeerd: als er geen akkoord komt, als het geld gedurende de Whoa-rit op raakt of door de hoge kosten die met deze procedure gemoeid kunnen zijn.” Want gratis is het niet. Bentfort van Valkenburg, tevens insolventieadvocaat bij DVDW Advocaten: “De schuldenaar zal al snel een intensieve begeleiding van zijn advocaat nodig hebben. Een herstructureringsdeskundige of observator rekent commerciële tarieven, soms is een accountantsrapport nodig. Voor bedrijven in moeilijkheden is dat niet altijd te financieren. Het gaat altijd om behoorlijke bedragen, zeker voor kleinere bedrijven. De ksoten kunnen een hindernis zijn voor een succesvolle Whoaprocedure en dat lukt dan ook vaak niet bij het schildersbedrijf op de hoek.” Insolventierechter Bosch maakt zich vooral zorgen om de hoge griffierechten voor schuldeisers die een verzoek willen doen tot afwijzen van het homologatieakkoord: al snel tussen de 2.000 en 4.000 euro, afhankelijk van de hoogte van de vordering. Daar komen advocaatkosten nog bovenop. “Dat is een forse drempel om je vordering geïnd te krijgen, waar je in essentie recht op hebt. Dat behoeft aanpassing. De toegang tot het recht voor die groep schuldeisers zou beter moeten zijn.” HERSTRUCTURERINGSDESKUNDIGE Los daarvan vindt Bosch dat de rechtspraktijk ‘best aardig’ met de Whoa aan de slag is gegaan. “De flexibiliteit waarmee de advocatuur is omgegaan met de nieuwe wet, het snel schakelen met complexe materie, is heel mooi om te zien.” Ook is Bosch tevreden over de herstructureringsdeskundige. “De wet is nieuw, de persoon van de herstructureringsdeskundige ook. Het ene bedrijf heeft behoefte aan een financiële figuur die kan overleggen met banken om gelden aan te trekken, een ander zoekt meer een mediator om plooien met schuldeisers glad te strijken, weer een ander een insolventiespecialist. Wil een schuldeiser Mark Bosch (rechtbank Overijssel)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=