Mr.

MR. 1 2023 / 49 bestuursrecht Het is 2013 en bijna twintig jaar na de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht als de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven te maken krijgen met twee nieuwe fenomenen: de grote kamer en de ‘conclusie’. Het bestuursrecht kent, met de belastingkamer van de Hoge Raad erbij, vier hoogste rechterlijke colleges en zij geven allemaal uitleg aan dezelfde bestuursrechtelijke begrippen en leerstukken – en die verschilden soms. De grote kamer, waarin vijf rechters zitting hebben uit de verschillende bestuursrechtelijke colleges, is vooral bedoeld om de rechtseenheid tussen de colleges te bevorderen. Met de conclusie wordt beoogd rechtsvorming en rechtsontwikkeling te stimuleren. Een conclusie, een juridisch advies (dus niet- bindend) aan een van de hoogste rechtscolleges, wordt geschreven (‘genomen’) door een staatsraad- of raadsheer-advocaat-generaal (AG). De wettelijke basis hiervan ligt in de Algemene wet bestuursrecht. GEEN BUDGET De titel ‘founding father’ van de bestuursrechtelijke conclusie vindt Jaap Polak toch te veel eer. Ja, hij was de eerste die het instrument gebruikte, toen hij tussen 2010 en 2017 voorzitter was van de Afdeling bestuursrechtspraak. Maar het waren toch de bestuursrechtelijke colleges die er sámen voor hebben gepleit dat de conclusie in 2013 in het bestuursrecht werd ingevoerd. De wet zegt weinig over de vormgeving van conclusies, dat mochten de colleges zelf regelen. Polak: “De enige wettelijke voorwaarde is: een conclusie wordt genomen door een lid van het rechterlijk college dat de conclusie vraagt. Ik vond dat dit mensen moesten zijn die op afstand staan van de rechtscolleges. Onafhankelijke juristen. Daar hechtte ik veel waarde aan en zo is het ook gebeurd.” Zo begon de zoektocht naar de eerste staatsraden-advocaten-generaal. Dat waren hoogleraar Rob Widdershoven (deskundig in het Europees en Nederlands bestuursrecht) en advocaat-generaal bij de Hoge Raad Leen Keus (Europees recht en overheidsaansprakelijkheid). Zij wilden graag, herinnert Polak zich: ze vonden het leuk én eervol. “Er waren ook mensen binnen de Afdeling die lieten doorschemeren: ik zou dat ook wel willen doen. Maar onafhankelijke adviezen krijgen van directe collega’s, dat was geen goede invulling.” Een ander aspect dat in 2013 speelde: er was geen budget voor de invoering van de conclusie. “Wij hadden niet de ‘luxe’ van een parket zoals bij de Hoge Raad, dat in beginsel conclusie neemt in alle civiele zaken”, aldus Polak. De Afdeling bestuursrechtspraak doet in ruim tienduizend zaken per jaar uitspraak en in een heel beperkt aantal daarvan wordt een conclusie genomen. “Het moet binnen het bestaande budget.” “HET VRAGEN VAN EEN CONCLUSIE LEVERT AL SNEL VIER TOT ZES MAANDEN VERTRAGING OP”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=