MR. 2 2023 / 23 interview “HET IS ZORGELIJK DAT AANGIFTES WORDEN GEBRUIKT VOOR EEN POLITIEKE DISCUSSIE” WIE IS EDWIN BLEICHRODT? Frederik Willem Bleichrodt (1968, Almelo) studeerde rechtsgeleerdheid aan de Radboud Universiteit Nijmegen van 1987 tot 1992. In 1996 promoveerde hij cum laude op het proefschrift Onder voorwaarde: een onderzoek naar de voorwaardelijke veroordeling en andere voorwaardelijke modaliteiten. Zijn promotor was Geert Corstens, de latere president van de Hoge Raad. Bleichrodt was van 1992 tot 1996 wetenschappelijk medewerker bij de Katholieke Universiteit Nijmegen, en van 1996 tot 2010 advocaat bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. In 2009 werd hij benoemd tot hoogleraar straf- en strafprocesrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Van 2013 tot 2021 was Bleichrodt advocaat-generaal bij het parket bij de Hoge Raad. In 2021 volgde hij Jos Silvis op als procureur-generaal bij de Hoge Raad. Bleichrodt heeft zeven nevenfuncties. Naast zijn hoogleraarschap aan de Erasmus Universiteit is hij onder meer lid van de commissie van beroep betaald voetbal van de KNVB. Over zijn werk voor de KNVB zegt hij: “Wat mij opvalt is hoe groot de maatschappelijke belangstelling is voor sport, zeker als ik het vergelijk met grote zaken hier bij de Hoge Raad. Mijn eerste zaak bij de commissie van beroep betaald voetbal ging over de vraag of iemand naar de scheidsrechter heeft gespuugd of niet. Dat was zo in het nieuws dat er zelfs polls waren georganiseerd over de vraag of wij het als commissie van beroep goed hadden gedaan.” zorgt u dat u niet in politiek vaarwater terechtkomt? “We hebben een protocol waarin is bepaald dat de procureur-generaal in dit soort zaken al in het voorbereidend stadium de regering kan adviseren of er aanknopingspunten zijn voor een opsporingsonderzoek. Daardoor wordt de behandeling in dit stadium dus uit de politieke sfeer gehaald. Uiteindelijk is het aan de regering om te beslissen of er aanleiding is voor vervolging. Het kan ongemakkelijk zijn als er een aangifte wordt gedaan tegen een lid van het kabinet, terwijl het de regering is die de procureur-generaal de opdracht moet geven om te vervolgen. Het kan net zo ongemakkelijk zijn om onderzoek te doen tegen iemand van de oppositie. Juist door een oriënterend onderzoek te doen kan ik de vraag die wordt gesteld puur juridisch beoordelen. En dat doe ik.” U concludeerde in alle vier de gevallen dat er geen reden was voor vervolging. Krijgt u dan veel verwijten van de klagers en ander publiek? “Natuurlijk zijn er wel eens reacties van mensen die politieke motieven vermoeden achter besluiten van de procureurgeneraal. Een besluit valt nooit bij iedereen in goede aarde. Wat me vooral zorgen baart is dat aangiftes worden gebruikt in het kader van een politieke discussie, als ultiem wapen om een meningsverschil juridisch te beslechten. Ook de aankondiging van een aangifte kan al publiciteit genereren, en dat lijkt wel eens het voornaamste doel. ” Hoe kijkt u aan tegen de relatie tussen rechtspraak en politiek? Met Urgenda, de euthanasiekwestie en box 3 begaf de Hoge Raad zich op het politieke speelveld. “Dat is de vraag. In sommige zaken wacht de wetgever af, en dat zijn vaak precaire zaken die juist daarom geen meerderheid krijgen in het parlement. Vervolgens wordt de rechter om een oordeel gevraagd, en die moet rechtspreken. Ik denk dat de Hoge Raad in het Urgenda-arrest goed heeft verwoord dat de rechter niet op de stoel van de politiek moet zitten, maar dat aan de andere kant de politiek ook geen rechtsvrije arena is. Als de wetgever afwacht, en de rechter wordt geacht te spreken, dan wordt er getoetst aan het recht. Dat is in de Urgenda-zaak ook gebeurd. De vraag hoe het beleid eruit moet zien dat wél aan het recht voldoet, wordt aan de politiek gelaten. Dat is de wisselwerking tussen de verschillende staatsmachten.” RECHTERS ONTSLAAN De procureur-generaal kan rechters voordragen voor ontslag, maar dat gebeurt zelden. Ziekte kan een grond zijn, of een onherroepelijke veroordeling wegens een misdrijf. “Een zelfstandige grond voor ontslag is ook dat rechterplaatsvervangers twee jaar niet zijn opgeroepen”, legt Bleichrodt uit. “Daar zijn we wel terughoudend mee, want het mag niet zo zijn dat rechters-plaatsvervangers vanwege de inhoud van hun beslissingen niet meer worden opgeroepen door het gerechtsbestuur. Daardoor kan de onafhankelijkheid van de rechter in het gedrang komen.” Sind het begin van zijn ambtsperiode heeft Bleichrodt drie gevallen voorgelegd aan de Hoge Raad: een rechterplaatsvervanger die onbereikbaar bleek, een rechter-plaatsvervanger die als notaris tuchtrechtelijk was veroordeeld en recent een rechter in opleiding die de opleiding niet met goed gevolg heeft afgerond en het ontslagrekest niet heeft getekend. In alle gevallen oordeelde de Hoge Raad dat dit voldoende zwaarwegende redenen waren voor ontslag. Naast het tuchtrecht bestaat er klachtrecht: burgers kunnen bij de procureurgeneraal klagen over rechters. “Het aantal klachten over rechters neemt toe”, constateert Bleichrodt. “Vorig jaar waren het er 108, het jaar daarvoor 106, en daarvoor 59. Die toename sluit aan bij waar we het eerder over hadden, namelijk dat meningsverschillen, en misschien ook onvrede over rechterlijke beslissin-
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=