Mr.

MR. 2 2023 / 65 EEN CLICHÉMATIGE NOVELLE Letselschadeadvocaat Arlette Schijns las Letselschade van Vonne van der Meer. Ze was er niet erg van onder de indruk, al biedt het boek(je) volgens haar wel een belangrijk inzicht voor juristen op dit gebied. door Arlette Schijns Letselschade geeft een inkijkje in het leven van de 23-jarige rechtenstudente Lucia Terbrugge, die tijdens een skiafdaling met vrienden in de Zwitserse Alpen ten val is gekomen en een blijvende partiële dwarslaesie heeft opgelopen. De oorzaak is een defecte skibinding. Zurich, de verzekeraar van de fabrikant van de binding heeft aansprakelijkheid erkend. In een aantal korte scènes, de meeste beschreven vanuit de ik-figuur Lucia, maken we kennis met haar verander(en)de leven en de gevolgen die haar dwarslaesie heeft voor haar identiteit, de relatie met haar ouders en voor haar oude en nieuwe vrienden. De scènes spelen zich allemaal af in Solemare, een privékliniek aan de Nederlandse kust, door Lucia’s moeder neerbuigend “O sole mio” genoemd. Het tweede hoofdpersonage is letselschadeadvocaat Anton Palthe, die in de nadagen van zijn carrière zit en die het incasseren van enkele miljoenen voor zijn cliënte in deze zaak als de kroon op zijn werk beschouwt. De dialogen tussen hen twee over de begroting van Lucia’s schade beslaan een belangrijk deel van het boek. De grote makke van deze novelle zit in de clichébeelden die de schrijfster zowel van dwarslaesiepatiënte Lucia als van letselschadeadvocaat Palthe schetst. Zo wordt Palthe weggezet als de oude, op geld beluste, advocaat in zijn “duifgrijze pak”, die niet de moeite neemt zijn cliënte te vragen hoe zij haar toekomst voor zich had gezien als het ongeval niet was gebeurd. Palthe schrijft zijn eigen verhaal over haar toekomst, en leest dit dan in een aantal sessies aan haar voor (“Palthe fantaseert een hele toekomst bij elkaar, het would-be-scenario”, “van zijn overdrijvingen kijk ik niet meer op”). Alles om het meest gunstige toekomstscenario te schetsen waarmee de schadevergoeding zo hoog mogelijk wordt. Ook Lucia is, in ieder geval in driekwart van het boek, niet méér dan een karikatuur van een persoon die door een ongeval rolstoelgebonden is geraakt: “Ik draag een luier, soms haal ik de postoel niet”. Tegen het eind van de novelle neemt het karikaturale karakter gelukkig iets af, en vangt de lezer een glimp op van de persoonlijke ontwikkeling die voor beide hoofdpersonages in het verschiet ligt. BOODSCHAP Ondanks de tekortkomingen heeft het boek ook een verdienste, die vooral interessant is voor juristen die werkzaam zijn in de letselschadebranche. Zo leggen de dialogen tussen Lucia en haar advocaat bloot hoe ver de manier waarop letselschade wordt begroot, afstaat van de behoeften van slachtoffers. Voor de begroting van toekomstige schade moet een vergelijking worden gemaakt tussen de situatie met ongeval en de hypothetische situatie zonder ongeval. De reconstructie van al het moois wat er zonder ongeval had kúnnen zijn (carrière, kinderen, liefdes) leidt in de praktijk niet alleen tot pijnlijke constateringen, maar gaat bovendien voorbij aan al het moois dat degene die blijvend beschadigd is geraakt in staat is te creëren. Zoals de nieuwe relaties die Lucia aangaat met lotgenoot Ferry (“zelfde dwarslaesie, ander ongeluk”), “bijbelvrouwtje” Pattinama en haar dromen voor de toekomst in een rolstoel. Zo ontdekken Lucia en Palthe dat niet de vraag ‘Wat kan niet meer?’, maar de zoektocht naar wat iemand wél kan en graag doet diegene verder helpen. “Het is op zoek gaan naar iemands welbevinden en van daaruit verder kijken”, zoals psychiater Dirk de Wachter en Manu Keirse ons al leerden in hun boek Goed leven met kwetsbaarheid en beperking. Een belangrijke boodschap voor de letselschadejurist. • ARLETTE SCHIJNS is letselschadeadvocaat bij Beer advocaten in Amsterdam en voorzitter van de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven. INSPIRATIE VOOR DE LETSELSCHADEJURIST KARIKATURAAL, WEINIG DIEPGANG Vonne van der Meer, Letselschade, Atlas Contact * * * * * lezen

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=