MR. 4 2023 / 35 “IK VIND DAT IK ALS RECHTER DIENEND BEN AAN DE KERNWAARDEN VAN DE RECHTSSTAAT” sprake is van “vermoedens van misstanden die bestaan uit handelingen of nalatigheden waarbij het maatschappelijk belang in het geding is.” Van der Winkel heeft de klokkenluidersmelding doorgestuurd naar procureur-generaal bij de Hoge Raad Edwin Bleichrodt. Die is verantwoordelijk voor de handhaving van wettelijke voorschriften bij de gerechten. Volgens Van Waterschoot heeft de PG haar geantwoord dat het familierecht al onderwerp is van reflectie en dat hij daarom op dit moment geen onderzoek doet naar de schending van de rechtsstaat. UITDRUKKELIJK UITGESLOTEN Bleichrodt laat in reactie daarop weten dat rechters niet de mogelijkheid hebben om een vermoeden van een misstand extern te melden bij de afdeling onderzoek van het Huis voor Klokkenluiders. “Zij zijn uitdrukkelijk uitgesloten in artikel 4 lid 2 sub a van de Wet bescherming klokkenluiders”, antwoordt de PG desgevraagd. Hij voegt daaraan toe dat de minister voor Rechtsbescherming een wetsvoorstel wil indienen waarbij een externe meldingsmogelijkheid wordt geïntroduceerd voor klokkenluiders bij de Rechtspraak. Maar dat kan nu dus nog niet. “Rechters kunnen een vermoeden van een misstand melden bij de rechtbank of het gerechtshof waar zij werkzaam zijn”, stelt Bleichrodt. De PG schrijft ook dat hij, gezien artikel 121 Wet RO, geen wettelijke onderzoeksbevoegdheden heeft ten aanzien van klokkenluidersmeldingen. Toch acht de PG het niet geheel uitgesloten dat hij zich zou bemoeien met een melding van een schending van een wettelijk voorschrift bij een gerecht of de gerechten. Bleichrodt ziet op dit moment om meerdere redenen echter geen reden voor bemoeienis met de kwestie-Van Waterschoot. Hij zegt dat de rol van de kinderrechter al onderwerp is van reflectie en verwijst daarbij naar het rapport Recht doen aan kinderen en ouders van de Raad voor de rechtspraak en het Advies Complexe scheidingen en jeugdbescherming van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Verder wijst Bleichrodt erop dat het Rijk en de VNG een toekomstscenario hebben ontwikkeld voor een nieuwe organisatie van de jeugdbescherming, en dat daarin ook een rol is weggelegd voor de kinderrechter. De PG noemt verder de in maart 2023 ingestelde Adviescommissie Rechtsbescherming en Rechtsstatelijkheid in het Toekomstscenario Kind- en Gezinsbescherming (commissie-Van Dooijeweert). Die heeft als taak onderzoek te doen en advies uit te brengen over de wijze waarop in de toekomst de rechtsbescherming van kinderen en ouders moet worden geborgd. “De rol en de taak van de kinderrechter zijn dus al voorwerp van onderzoek en reflectie,” concludeert de PG. “Mede tegen die achtergrond zie ik geen aanleiding voor bemoeienis.” VAN HET KASTJE NAAR DE MUUR Van Waterschoot vindt dat ze van het kastje naar de muur wordt gestuurd. Over de berisping zegt ze dat haar publieke uitingen, net als in 2021, op persoonlijke titel zijn gedaan. Dat dat mag blijkt volgens haar uit het gesprek dat ze in 2021 heeft gehad met toenmalig procureur-generaal bij de Hoge Raad Jos Silvis. En ook al zou haar uiting niet los kunnen worden gezien van haar rechtersfunctie, dan nog is ze van mening dat ook op rechters de plicht rust zich te uiten als de rechtsstaat in gevaar komt. Dat blijkt ook uit een interview van Bleichrodt met Mr. afgelopen voorjaar, waarin de PG zegt: “Het is niet verstandig om als rechter onderdeel te worden van een maatschappelijke controverse over rechterlijke uitspraken. Aan de andere kant: als de rechtsstaat wezenlijk in gevaar is, wordt wel verwacht dat de rechter zich uitspreekt. Dat is een spannende discussie, omdat volgens de ene rechter dat punt eerder is bereikt dan volgens de andere.” Van Waterschoot noemt de reactie van de procureur-generaal op haar melding teleurstellend en hoopt dat hij het onderwerp alsnog in behandeling neemt en dat de Hoge Raad zich er ook over zal buigen. PRACHTIG AMBT Haar werk in de rechtbank lijdt volgens Van Waterschoot onder de controverse. “Ik heb een goede verstandhouding met degenen met wie ik mijn zittingen doe. Ik kan mijn zaken dus goed doen. Maar de relatie met mijn teamvoorzitter en de teamleiding staat door de berisping onder druk. Het maakt dat ik geïsoleerd raak binnen mijn eigen groep, en dat vind ik jammer. ” Of ze nog steeds een toekomst voor zichzelf ziet binnen de Rechtspraak? “Jazeker. Ik vind rechter een eervol en prachtig ambt. Ik sta pal voor de kernwaarden van de rechtsstaat en vind dat ik als rechter daar dienend aan ben.” • Fred van der Winkel (rechtbank Noord-Nederland) Edwin Bleichrodt (parket Hoge Raad) FOTO: RAAD VOOR DE RECHTSPRAAK FOTO: GEERT SNOEIJER rechtspraak
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=