Mr.

MR. 6 2023 / 37 arresten “OUDE ARRESTEN KUNNEN HELPEN OM VOORT TE BORDUREN OP WAT AL IS UITGEDACHT” toespraak”, verklaart De Groot. “Iemand anders heeft het arrest voorgedragen voor publicatie in ons project. Ik vond het mooi om het terug te zien bij de meest geraadpleegde mijlpaalarresten.” Het duizendste mijlpaalarrest van de Hoge Raad, over het Traktaat van Aken, is niet zo bekend, maar volgens De Groot wel een juweeltje van rechtsvorming en rechtsontwikkeling op het gebied van verticale werking van internationale verdragen. “Ik kwam het bij de voorbereiding van een toespraak tegen in het handboek Constitutioneel Recht van Kortmann”, vertelt De Groot. EEN ZAK ROGGE De feiten zijn, net als bij veel arresten, tamelijk prozaïsch. Een Limburgse boer heeft na een grenscorrectie, gebaseerd op een traktaat uit 1816, een stuk land dat in Duitsland en Nederland ligt. Deze grenscorrectie was afgesproken tussen Pruisen en Oostenrijk, en de Nederlandse koning heeft dat voor Nederland geaccepteerd in 1816. De boer liep in 1918 met een zak van 47,5 kilo rogge over zijn land en passeerde daarmee de grens. Hij gaf de zak rogge aan bij de douane. Hij werd bekeurd voor twee zaken: ten eerste het vervoeren van goederen naar het buitenland zonder geldige documenten voor in- of uitvoer en zonder binnenlands paspoort. En ten tweede voor het aangeven van levensmiddelen bij de Ontvanger, terwijl een wet uit 1914 de uitvoer van levensmiddelen tijdens de Eerste Wereldoorlog verbood. De grensverandering was tot stand gekomen in het Traktaat van Aken (1816), dat onderdeel uitmaakte van een serie verdragen en traktaten, waarvan de bekendste het Verdrag van Wenen is. Voor Nederland was de koning toegetreden. Het verdrag bepaalde onder meer dat de grondeigenaren wier land werd doorsneden door nieuwe grenzen geen hinder mochten ondervinden van de grenswijziging. Levende have en goederen mochten zonder documenten en heffingen heen en weer vervoerd worden. De boer vocht de bekeuringen aan en voerde aan dat hij op grond van het Traktaat van Aken helemaal geen documenten nodig had voor het uitvoeren van goederen van zijn land en dat zijn rogge niet onder het uitvoerverbod viel. BOETE VAN VIJF GULDEN De rechtbank ging met de boer mee en sprak hem vrij. Het gerechtshof veroordeelde hem tot een boete van vijf gulden en verbeurdverklaring van de rogge, omdat eigenaren op basis van het traktaat niet onbelemmerd goederen mochten uitvoeren en het de vraag was of het traktaat nog geldig was nu er een wet met een uitvoerverbod was ingevoerd na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Tegen die veroordeling stelde de boer beroep in cassatie in bij de Hoge Raad. Hij beriep zich in cassatie op het Traktaat van Aken en voerde aan dat de Nederlandse wetten die na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog waren ingevoerd, verkeerd werden toegepast. De Hoge Raad stelde vast dat het Traktaat van Aken zo moest worden uitgelegd dat alle nadelen van de grenswijziging voor degenen wier land in twee staten kwam te liggen moesten worden weggenomen. De wet over het uitvoerverbod uit 1914 bevatte geen bepalingen die dit recht van de grondeigenaar beperkten en er was geen aanleiding om te denken dat de wetgever van 1914 wilde afwijken van een verdrag met een vreemde mogendheid. De Hoge Raad vernietigde daarom de uitspraak van het hof. Met deze baanbrekende uitspraak in 1919 (in hetzelfde jaar als Lindenbaum/Cohen) werd duidelijk dat verdragen boven nationale wetgeving gaan en dat internationale verdragen rechtstreeks doorwerken in de Nederlandse rechtsorde. VERTICALE WERKING “Die verticale werking voor de landeigenaar vond ik revolutionair toen ik het arrest las”, legt De Groot uit. “Dus dat een particulier zich tegenover de staat kan beroepen op een rechtsregel in een internationaal verdrag tussen staten. Dit arrest maakt duidelijk dat het internationale recht doorwerkt in het Nederlands recht en is daarom van zaaksoverstijgende betekenis.” Ze vervolgt: “Er is nu discussie in Nederland over de betekenis van artikel 120 Grondwet voor de werking van fundamentele rechten in het Nederlandse recht. We moeten daarbij niet alleen kijken naar de actualiteit, maar ook rekening houden met het ongeschreven staatsrecht dat zich in het verleden heeft gevormd. Dat vind ik een prachtige manier van rechtsvorming.” Dineke de Groot zou graag willen weten of de raadsheren toentertijd hebben beseft hoe betekenisvol hun arrest was, maar vermoedt dat ze gewoon de zaak hebben beslist op basis van het recht. “De raadsheren hebben in het arrest de bepalingen van het verdrag en de wet uitgelegd tegen de achtergrond van de vaststaande feiten. Het is een heel normale manier van rechtspraak bedrijven. Het is niet zozeer de Hoge Raad die zaaksoverstijgende betekenis geeft aan een arrest, maar dat die betekenis ontstaat mede als de rechtspraktijk en de wetenschap ermee verder gaan.” De Groot besluit: “Juist de publicatie van oude arresten kan behulpzaam zijn om voort te borduren op wat al is uitgedacht. Dat kan bijvoorbeeld nuttig zijn in de huidige discussie over artikel 120 van de Grondwet.” • Dineke de Groot (Hoge Raad) FOTO: CHANTAL ARIËNS

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=