MR. 1 2024 / 23 interview aantal gespendeerde uren wel redelijk zijn. Dat is ook een vorm van iustum pretium.” Toch gaan rechters daar niet altijd in mee. Neem de hoge inflatie en de gevolgen die dit heeft voor bijvoorbeeld energiecontracten. Ingrijpen gebeurt weinig, in Nederland geldt: contract is contract. “Er moet echt iets aan de hand zijn voordat we ingrijpen in een contract, ook al weten we dat de ene partij veel machtiger is dan de andere. Onze rechtscultuur is terughoudend in het openbreken van overeenkomsten. In landen om ons heen zijn rechters veel meer bereid dat wel te doen: de uitkomst van dit contract vinden ze dan in strijd met de goede zeden, of onevenwichtig. Wij zitten veel meer in het Anglo-Amerikaanse model.” Waar komt dat vandaan? “Mogelijk is dat een onuitgesproken idee dat wij studenten meegeven, en dat vervolgens in de advocatuur en de rechterlijke macht doorsijpelt. Zeker in business to business verhoudingen worden contracten niet zo maar opzijgezet. Dat heeft misschien te maken met een nationale geschiedenis. Duitsland is een paar keer bijna ten onder gegaan, ook economisch. Rechters zijn zich daar bewust van. Een sterke inflatie? Een pandemie? Als dat erg nadelig uitpakt in contracten, dan moeten we daar wat mee. In Nederland hebben wij dat soort ontwrichtende situaties minder meegemaakt en zijn dan terughoudender in het openbreken van contracten.” Té terughoudend? “Ja, dat mag best vaker. Het is geen slecht idee als we iets meer schuiven richting die andere jurisdicties.” Rechtseconomisch denken, multidisciplinariteit, het belang van empirisch onderzoek – Van Boom heeft op dit gebied één ‘held’ die hij niet onbenoemd wil laten: de Schotse moraalfilosoof en econoom – avant la lettre – Adam Smith. “Die heeft een heel vakgebied weten te creëren. Dat vind ik echt briljant.” Van Boom roemt diens boek The Wealth of Nations; psychologie zit erin, aardrijkskunde, muntvraagstukken, kolonisatiekwesties. “Hij waarschuwde al voor kartelvorming. Als we hem met moderne ogen interpreteren, zegt hij dat het mededingingsrecht een belangrijk fundament is van een goed werkende markt.” Waarover gaat uw vijfde oratie? “Ik hoop dat dat mijn afscheidsrede hier is. Die zal, zoals ik het nu zie, gaan over het punt waarmee we begonnen: het offboarden. En dan dus eens niet over privaatrecht.” • “ONZE RECHTSCULTUUR IS TERUGHOUDEND IN HET OPENBREKEN VAN OVEREENKOMSTEN”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=