Mr.

MR. 1 2024 / 7 Ga voor actueel juridisch nieuws en uitgebreidere versies van deze berichten naar www.mr-online.nl nieuws Een beding in de arbeidsovereenkomst waarin staat dat de kosten van de beroepsopleiding moeten worden terugbetaald bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst is nietig. Nadat een advocaat-stagiaire binnen een jaar op staande voet werd ontslagen (zij had zich niet gehouden aan ‘redelijke instructies’ onder andere van haar patroon), wilde haar werkgever de kosten van de beroepsopleiding terug. Een dergelijk studiekostenbeding stond namelijk in de arbeidsovereenkomst. De vrouw vocht dat aan bij de Rotterdamse kantonrechter – met succes. Op grond van de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (2002) zijn werkgevers verplicht die scholing kosteloos aan te bieden. Een studiekostenbeding dat hiermee in strijd is, is nietig. Er is wel een uitzondering: deze verplichting heeft geen betrekking op beroepsopleidingen of opleidingen die werknemers verplicht moeten volgen voor het verkrijgen, behouden of vernieuwen van een beroepskwalificatie – tenzij de werkgever op grond van het nationale recht verplicht is deze opleiding aan te bieden aan de werknemer. Volgens de kantonrechter geldt deze uitzondering niet voor de beroepsopleiding voor advocaten. Het nationale recht (de Advocatenwet) verplicht de werknemer immers deze opleiding te volgen. Als een advocaat de opleiding niet binnen drie jaar heeft afgerond, wordt hij van het tableau geschrapt en mag hij de functie van advocaat niet langer uitoefenen. De opleiding is dus noodzakelijk voor de functie waarvoor de werknemer is aangenomen. Het gaat daarbij niet om een startkwalificatie (wat het advocatenkantoor stelde), nu de wet niet voorschrijft dat de opleiding moet zijn afgerond voordat de werknemer als advocaat aan de slag kan gaan. KOSTELOOS De beroepsopleiding voor advocaten valt daarmee onder de algemene scholingsplicht van de werkgever en moet dan ook kosteloos worden aangeboden. Dit betekent dat het studiekostenbeding, zo oordeelt de kantonrechter (ECLI:NL:RBROT:2024:400), waarin de advocaat-stagiaire wordt verplicht de studiekosten terug te betalen, nietig is. (MK) ADVOCAAT-STAGIAIR HOEFT STUDIEKOSTEN NIET TERUG TE BETALEN NA ONTSLAG 19-JARIGE REGELT TOEGANG RECHTER VOOR MINDERJARIGEN ‘Procesonbekwaam’, was het oordeel van de kantonrechter over een 17-jarige leerling die zijn school voor de rechter wilde slepen vanwege schending van zijn privacy. Hij liet het er niet bij zitten en ging in hoger beroep. Volgens Hugo van IJperen (nu 19) had zijn school zonder goede reden en in strijd met de AVG dertig camera’s opgehangen. Hij dagvaardde de school. De kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland) vond dat de minderjarige leerling op grond van de wet ‘procesonbekwaam’ was. Tot Van IJperens teleurstelling: “Je kunt je als minderjarige door je ouders in rechte laten vertegenwoordigen, maar als die dat om voor wat voor reden dan ook niet doen moet je toch naar de rechter kunnen? Toewijzing van een bijzonder curator was hier niet van toepassing. De enige mogelijkheid die overbleef was om − met toestemming van mijn ouders − zelf te procederen.” Van IJperen, inmiddels rechtenstudent aan de Universiteit Utrecht, ging in hoger beroep. Hij schakelde daarvoor advocaat Ewout Jansen in, die een artikel over het onderwerp in het Nederlands Juristenblad had gepubliceerd. Van IJperen schreef de processtukken deels zelf en voerde zelf het woord tijdens zitting bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. “Dat was mooi om te doen.” Het hof was het niet met de kantonrechter eens en oordeelde dat een minderjarige wel degelijk zelfstandig een vordering kan instellen als zijn fundamentele recht op bescherming van persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens wordt geschonden. LEUKE EN LEERZAME ERVARING “Als je maar stelt dat je ouders het niet voor je doen, kun je als minderjarige voortaan zelf procederen in civiele zaken”, concludeert Van IJperen. De uitspraak is ook een signaal aan de wetgever, vindt hij. “Het is tijd voor een nieuwe wettelijke regeling waarin de positie van de minderjarige centraal staat, in plaats van het huidige ingewikkelde stelsel met tal van uitzonderingen.” De jurist in spe is erg blij met het resultaat. “Het was best een sterke zaak, maar het blijft spannend of je gelijk krijgt, zeker nadat het bij de kantonrechter niet lukte. Het heeft veel tijd gekost, maar het was een leuke ervaring, en heel leerzaam.” (KR) Hugo van IJperen tijdens een pleitwedstrijd in Groningen

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=