Mr.

MR. 2 2024 / 23 interview “EEN BURGERGERICHTE RECHTSSTAAT KAN NIET ZONDER FLORERENDE SOCIALE ADVOCATUUR” WIE IS IRIS VAN DOMSELAAR? Iris van Domselaar (Utrecht, 1976) studeerde vanaf 1996 Nederlands recht en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Na haar afstuderen werd ze juridisch medewerker bij Van Driel Advocaten in Alkmaar. In 2005 begon ze als docent Conflictbeslechting aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. In 2014 verscheen haar proefschrift The Fragility of Rightness. Adjudication and the Primacy of Practice, waarin ze een deugdethische benadering van rechtspraak bepleit. In datzelfde jaar richtte ze het Amsterdam Centre on the Legal Professions and Access to Justice op. In 2022 is Van Domselaar benoemd tot hoogleraar Rechtsfilosofie en Beroepsethiek voor Juristen. Ze publiceerde onder meer over tragiek en recht, ethiek en de corporate advocatuur, en de deugden van de rechter. Sinds 2021 is ze hoofdredacteur van het Netherlands Journal of Legal Philosophy. Van Domselaar woont samen met haar partner en hun twee kinderen. Tegelijk is het belangrijk om beslissingen niet geheel over te laten aan de discretie van de jurist, maar om dat in te bedden in rechtsbeginselen. “Sandra Palmen (voormalig ambtenaar bij de Belastingdienst, nu Kamerlid namens NSC, red.) schreef haar befaamde memo over de Toeslagenaffaire niet op basis van haar persoonlijk rechtvaardigheidsgevoel, maar baseerde haar kritiek op de beginselen van behoorlijk bestuur. Juristen moeten in hun interpretatie van het recht aansluiting zoeken bij gedeelde normatieve rechtsbeginselen, de morele ruggengraat, van onze rechtsorde.” ONTMOETING Ruimte bieden aan de ontmoeting tussen juristen en burgers is een tweede pijler van de burgergerichte beroepsethiek. Want: als de betrokken juristen in contact hadden gestaan met de getroffen burgers, zouden ze dan ook dezelfde hardvochtige beslissingen hebben genomen? Bijvoorbeeld in de Toeslagenaffaire, in het Post Office-schandaal in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in de Robodebt-affaire in Australië – een onwettig systeem van geautomatiseerde beoordeling van schuldbeoordeling en -invordering? In haar oratie beargumenteert Van Domselaar waarom die ontmoeting belangrijk is. Bijvoorbeeld omdat de confrontatie met het concrete geval goed laat zien wat er aan de hand is. “Het is op zitting bij een ontslagzaak belangrijk om te kunnen doorvragen of er sprake is van een onschuldig grapje of seksuele intimidatie.” De ontmoeting kan ook een dempende werking hebben op mogelijk onrecht of hardvochtige uitkomsten, omdat het moeilijker is om een ander die je in de ogen kijkt iets aan te doen. Ze noemt het voorbeeld van een officier van justitie die na een informeel gesprek met een verdachte besluit niet tot vervolging over te gaan. En van een advocaat die op een feestje iemand ontmoet die door zijn dienstverlening aan een cliënt bij een massaontslag ontslagen is, waarna die advocaat zich afvraagt: ‘Waar ben ik eigenlijk mee bezig?’ Voor Van Domselaar is ook een belangrijke vraag of juristen wel voldoende gevoelig zijn voor die ontmoeting met burgers. “Bij het kijken naar de verhoren van de parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning viel mij bijvoorbeeld op hoe boos de gedupeerden waren op de advocaten van de NAM. Zij voelden zich niet gezien als burgers. Vanuit een burgergerichte beroepsethiek kun je dan de vraag te stellen of de advocaten in kwestie niet meer rekening hadden moeten houden met de gerechtvaardigde belangen van deze medeburgers.” Tegelijk kan de ethiek van de nabijheid botsen met de ethiek van de rechtvaardigheid, die onder meer algemeenheid, onpartijdigheid, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid omvat. Van Domselaar zet daarom vraagtekens bij informele settings zoals keukentafelgesprekken, waarbij het voor burgers lastig is te weten wat hun rechtspositie is en er ook willekeur op de loer ligt. Dit spanningsveld verdient wat haar betreft daarom ook verder onderzoek. De NAM heeft de zaak over schadevergoeding gewonnen bij de Hoge Raad, vindt u dan dat de advocaten van de NAM niet hadden moeten doorprocederen? “Internationale regelgeving vraagt van grote kantoren dat zij kunnen uitleggen hoe ze hun verantwoordelijk zien bij mogelijke mensenrechtenschendingen van hun cliënten. De Groninger aardbevingszaak is voor de corporate advocatuur denk ik wel aanleiding om zich af te vragen of het niet een tandje minder had gekund.” BURGERLIJKE INTEGRITEIT Een derde element van de burgergerichte beroepsethiek is de burgerlijke integriteit. Dit streven van de jurist, ook tijdens werkuren, naar burgerlijke integriteit, is verwant aan het ideaal van burgervriendschap van Aristoteles. Van Domselaar: “Als er spanning ontstaat

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=