Mr.

24 / Mr. 6 2018 INTERVIEW J aa, voetbal! De ogen van Toon van Mierlo glinsteren als wordt aangekondigd dat we het óók gaan hebben over voetbal. En vooral over Feyenoord – hij is een echte supporter. Als het even kan bezoekt hij de thuis- wedstrijden, als zijn twee oudste zoons er ten minste niet met de kaartjes vandoor zijn. “Weet je dat de club me eens ‘professor Feyenoord’ heeft genoemd?” Er is niet veel voor nodig om Van Mierlo over zijn club aan het praten te krij- gen. Maar de aanleiding van dit gesprek is niet het kam- pioenschap van Feyenoord, alweer een jaar geleden, wel zijn 25-jarige professoraat. Op 1 september 1993 werd Van Mierlo benoemd tot hoogleraar burgerlijk recht aan de Erasmus Universiteit. U bent iets langer advocaat – sinds 1988. Waar ziet u de grootste veran- deringen, in de advocatuur of op de universiteit? “Op de universiteit. De studie moet op korte termijn wor- den voltooid. We zeggen tegen studenten: lees die bladzij- de wel, die niet, dat arrest wel maar dan alleen dat stuk- je. Dat heet studeerbaarheid. Ik vind het meer voorkau- wen. Vroeger – ja, opa vertelt – studeerde je het hele jaar en aan het eind deed je tentamen. Je moest alles hebben gelezen, ze konden alles vragen. Nu sturen universiteiten op output en minder op input in het hoofd van de rech- tenstudent. Er is te weinig tijd om de stof te laten bezin- ken. Daarnaast de digitalisering. Een zegen, want je kunt alles makkelijk opzoeken. Maar dóén ze het ook? Als ze een boek moesten kopen van zestig euro, dan lazen ze het zéker, want anders is het zonde van het geld.” En dat stroomt de advocatuur in? “De instroom is heel divers. Je ziet snel de goede studenten en wie dus kans heeft in de advocatuur. Maar bij velen zit het systeem van het recht niet goed in het hoofd. Daarom is de nieuwe beroepsopleiding advocatuur een goede ont- wikkeling – ik weet dat ik voor eigen parochie preek omdat ik in de commissie-Kortmann zat. Ik was met mijn be- roepsopleiding, dertig jaar geleden, klaar met tien namid- dagen. Dat was veel herhaling van de universitaire stof. Nu is het met het minor-major-systeem veel intensiever, prima. Voor sommige kantoren gaat zelfs dat niet ver ge- noeg. Die hebben eigen opleidingen, en ook daar ben ik voorstander van.” INCLUSIEF DENKEN Grote veranderingen in een kwart eeuw. Ik wilde toen weten hoe het zat, zegt Van Mierlo. “Niet om een nerd te zijn onder mijn vriendjes. Het gaf wel voldoening als ik het begreep, en dat geldt nog steeds. De attitude van stu- denten nu is veel meer: moet ik de stof kennen voor een tentamen, dan let ik op. Anders geloof ik het wel. Dat is jammer.” Van Mierlo’s houding is geïnspireerd door zijn overleden vader: inclusief denken. Zoek niet sec een antwoord op een probleem, want mogelijk ontstaat dan een nieuw probleem. Ook dat moet in ogenschouw worden genomen – niet om het moeilijker te maken, wel om vooruit te den- ken. Dat ‘inclusief denken’ wil hij in het onderwijs over- brengen, maar het is ook een uitdaging voor advocaten en de wetgever. Maar die inclusieve methode was, samen met nog een ge- degen universitaire rechtenstudie, geen garantie voor een succesvolle start als advocaat. Van Mierlo herinnert zich nog een van zijn eerste zaken, die hij kreeg toegespeeld van wat hij ‘de beste advocaat die ik ken’ noemt: Rogier Duk, toen nog verbonden aan De Brauw Blackstone West- broek. “Het was een ontslag op staande voet. Ik had geen idee hoe ik het moest aanpakken en zelfs niet waar te be- ginnen. Ik nam het in mijn hoofd mee naar huis en kwam er niet uit. Ik had rechten gestudeerd, ik zat bij WIE IS TOON VAN MIERLO? Toon van Mierlo (Rotterdam, 1957) studeerde tussen 1976 en 1981 rechten in Nijmegen, waar hij in 1988 pro- moveerde op Fiduciaire zekerheid, vuistloos en stil pand. Na zijn promotie werd hij advocaat bij De Brauw Balckstone Westbroek, tot hij – net partner – in 1993 werd benoemd tot hoogleraar burgerlijk recht en bur- gerlijk procesrecht aan de Erasmus Universiteit Rotter- dam. In 2002 werd hij opnieuw advocaat, bij De Brauw en sinds 2007 advocaat/partner bij NautaDutilh. Sinds 2016 is hij ook hoogleraar burgerlijk recht aan de Rijks- universiteit Groningen. Momenteel is hij als adviseur verbonden aan NautaDutilh. Van Mierlo is redactielid van het Weekblad voor Privaat- recht, Notariaat en Registratie (WPNR), vaste annotator van de Nederlandse Jurisprudentie , voorzitter van de deelredac- tie Tekst & Commentaar Burgerlijk Rechtsvordering en lid van de Asser-adviesraad en auteur in de Asser-serie (deel: Vermogensrecht Algemeen (3-IV) respectievelijk Zekerheids- rechten (2016)).Als specialist in (internationale) geschil- beslechting treedt hij veelvuldig op als arbiter in nati- onale en internationale (bouw- en handels-) arbitrages. Hij is ook lid van het college van arbiters van de KNVB. Van Mierlo is getrouwd met een juriste, en heeft vijf kinderen. Twee zoons studeren rechten in Rotterdam, een dochter in Utrecht.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=