Mr.

Mr. 6 2018 / 27 bied van zaken binnenhalen en het werven van goede juristen. “Net als bij voetballers geldt voor hen: welke club past goed bij mij? Toen ik bij De Brauw kwam, zei dat kantoor me niks. Je zag wat de dresscode was, ieder- een hetzelfde grijze pak, dus kocht je dat ook en had je over kleding verder geen ge- doe. Er zijn kantoorgenoten met wie het klikt en anderen met wie je geen klik hebt. Die laat je links liggen, dat is overal zo. Voor advocaat-stagiaires zijn sfeer, aandacht en warmte het belangrijkste.” Het gevoel erbij te horen – tegenwoordig heet dat inclusiviteit, indachtig Van Mierlo’s vader. MEER REGIE Van Mierlo’s hang naar inclusiviteit is ook een oproep aan de Raad voor de rechtspraak, maar waaraan binnen het project KEI geen gehoor is gegeven. Met KEI, zegt Van Mierlo, moeten we vooral blij zijn. Het idee van digitali- sering als kwaliteitsslag is fantastisch. Met meer regie was het zeker en tijdig gelukt. “Maar de Raad heeft het allemaal te veel zelf willen doen. Over wat wij als advoca- tuur hebben bedacht om KEI tot een succes te maken, zijn rechters laaiend enthousiast. Wat de Raad heeft bedacht, wordt matig gewaardeerd. Had nou een regiebureau voor de hele juridische keten ingesteld en het ontwikkelen en implementeren niet, zoals nu, alleen overgelaten aan het eigen IT-bureau van de Rechtspraak. Dat deelde te weinig en daarmee was het KEI-project gedoemd te mislukken. Het was te veel gericht op de Rechtspraak zelf. KEI was nog niet aangeno- men of er staat in de krant dat er duizend griffiemedewerkers uit moeten. Had ze maar vrijgemaakt om KEI te laten slagen. En geef rechters, die het al zwaar hebben, de tijd om te leren hun werk te doen in een nieuwe digitale omgeving. De pressure cooker van nu leidt tot mislukking.” Vooralsnog staat KEI on hold. “Bij de Hoge Raad en de rechtbanken Midden-Nederland en Gelderland gaat het gelukkig door. We weten niet hoe de uitrol eruit ziet. Ik houd m’n hart vast. Advocatenkan- toren hebben veel geïnvesteerd, de rechtspraak móét door, wat mij betreft onder een extern regiebureau. We wisten allemaal toen met KEI werd begonnen dat de track record van de overheid op het gebied van digitalisering niet best is. Na deze koudwatervrees is het, volgens mij, bij de Hoge Raad en de beide rechtbanken goed gaan lopen. Op het gebied van wetgevingstechniek is KEI een knap staal- tje, veel bewondering voor Fred Hammerstein: één pro- cesinleidend stuk, verval van het onderscheid tussen dag- vaarding en verzoekschrift – zet dat nu door. En trek de portemonnee, wees niet zo Hollands zuinig. Alle advoca- tenkantoren, door KEI al aardig op kosten gejaagd, moet nu twee systemen in de lucht houden. Ik weet niet of de Raad voor de rechtspraak zich dat realiseert.” COMMERCIAL COURT Van KEI naar het Netherlands Commercial Court is maar een kleine stap: het NCC gaat ervan uit dat KEI loopt. Van Mierlo ziet het NCC als een goede aanvulling én als een concurrent van de manier waarop hijzelf is gepokt en ge- mazeld in internationale geschilbeslechting: arbitrage. Maar arbitrage heeft vooral voordelen boven het NCC. Van Mierlo twijfelt of het NCC jaarlijks wel de 125 zaken in eerste aanleg gaat doen, die zijn voorspeld. “Kies je voor een procedure bij het NCC, dan kies je voor het Ne- derlandse procesrecht, en de Engelse taal. Vaak is het ma- teriële recht ook Nederlands. Maar er is te weinig nage- dacht over de vraag wat er gebeurt als buitenlands materieel recht van toepassing is. Dat zal weliswaar uit- zondering zijn, maar dan loopt het systeem niet goed. Bij de Hoge Raad kun je immers in de regel niet klagen over toepassing van het buitenlands recht.” Het voordeel van het NCC is volgens Van Mierlo – naast pro- cederen in het Engels, waarmee het NCC een concurrent wordt van bijvoorbeeld het Londense commercial court – de mogelijkheid van hoger beroep. Het is overheidsrecht- spraak, dus transparant. Bij arbitrage staat de vertrouwe- INTERVIEW “RECHTERS ZIJN ENTHOUSIAST OVER DE IDEEËN VAN DE ADVOCATUUR OM KEI TOT EEN SUCCES TE MAKEN”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=