Mr.

Mr. 6 2018 / 37 STATUUT VERPLICHT VOOR ‘COHEN-ADVOCATEN’ De advocaat in dienstbetrekking werd in 1998 geïntro- duceerd door de toenmalige staatssecretaris van Justi- tie Job Cohen. De ‘Cohen-advocaten’ werken onder strenge voorwaarden die zijn uitgewerkt in de Verorde- ning op de Advocatuur (VODA). Het uitgangspunt is dat de onafhankelijkheid van de advocaat gewaarborgd moet zijn. Daarvoor heeft de Nederlandse Orde van Advocaten het professioneel statuut voor de advocaat in dienstbetrekking in het leven geroepen. Het is ver- plicht voor alle advocaten in dienstbetrekking: bij be- drijven, overheden en non-profit instellingen. De grote lijn is dat de werkgever de advocaat in staat stelt de beroeps- en gedragsregels na te leven, onder meer ten aanzien van de beroepsaansprakelijkheid, het verschoningsrecht en de onafhankelijkheid. De be- langrijkste bepaling is neergelegd in artikel 2: De werkgever eerbiedigt de vrije en onafhankelijke be- roepsuitoefening van de werknemer. Volgens hoogleraar advocatuur Diana de Wolff (Universiteit van Amsterdam) is het moeilijk vast te stellen of zich in de praktijk botsingen met de kern- waarden voordoen. “De cliënt zal in ieder geval geen klachten bij de deken neerleggen, omdat het om een eigen werknemer gaat.” Advocaat Monica Bremer (Bremer & De Zwaan), die als lid van de raad van de Amsterdamse Orde van Advoca- ten is belast met de portefeuille advocaat in dienstbe- trekking, bevestigt dat de onafhankelijkheid van deze advocaten een kwestie is. “Het verschil met de ‘gewone advocaat’ zit in de relatie werkgever-werknemer. Die is wezenlijk anders dan de relatie met de cliënt.” Het on- derwerp staat dan ook op de radar van de Amsterdamse Orde. “We organiseren bijeenkomsten voor de advocaat in dienstbetrekking”, zegt Bremer. “Vorig jaar was het onderwerp de onafhankelijkheid van de advocaat in dienstbetrekking, dit jaar ging het over het verscho- ningsrecht. En we stellen bij kantoorbezoeken stan- daard de vraag of zich situaties hebben voorgedaan waarbij de onafhankelijkheid van de advocaat in het ge- ding komt.” Een woordvoerster van de NOvA zegt dat het Dekenbe- raad geen specifieke problemen signaleert op dit ge- bied, “behalve de spanning die soms kan ontstaan tus- sen een advies en de positie in de organisatie van de advocaat”. In de praktijk wordt dit meestal opgelost door extern advies in te winnen. naam RWS Advocaten op één afdeling met zes fte’s in Utrecht. De voordelen van eigen advocaten zijn groot, zegt Remmé, die nu advocaat-coördinator is. “Het is vele malen goedkoper, en bovendien efficiënt. De advocaat is altijd in huis, is goed benaderbaar en laagdrempelig, kent de organisatie en de mensen, en kan dus snel scha- kelen.” GEEN ACQUISITIE Is er een groot verschil met werken op een ‘gewoon’ advo- catenkantoor? Jazeker, vindt Nielen: “Je werkt voor één klant, en je hoeft geen acquisitie te doen, geen rekeningen te schrijven. Zaken komen naar je toe.” Volgens Nielen kan de werkdruk ook een overweging zijn om over te stap- pen naar de provincie. “De werkdruk is ook bij de provincie hoog, maar er is geen declaratiedruk en dat wordt als een verlichting ervaren.” Een ander onderscheid is de wisselwerking tussen de ad- vocaten en de organisatie. Nielen maakt elk jaar een jaarverslag, met onder meer een overzicht van binnen- gekomen zaken. “Op basis daarvan kunnen we beoorde- len waar we onze expertise verder moeten uitbouwen en ontwikkelen.” Remmé voegt daaraan toe: “We sturen geen rekeningen, maar houden wel per dossier de bestede tijd bij, vooral als informatie voor het manage- ment. Die kunnen zo de kosten afzetten tegen de kosten van ex- terne advocaten. Daarnaast stellen wij voor het manage- ment periodiek overzichten op van afgeronde zaken.” De inter- ne advocaten kunnen de organi- satie zo voeden met lessen uit de praktijk. Derks vindt de verschillen niet heel groot. “Het werk is eigen- lijk hetzelfde. Het voordeel is dat je veel dichter bij B & W zit, die het beleid bepalen. Ik ken ze, ik weet wat ze willen.” Een nadeel is volgens haar dat bij de gemeente minder geld beschikbaar is voor onder- steuning en ict dan bij commerciële kantoren. NAAMSBEKENDHEID Onbekend maakt onbemind: in het begin moesten de interne advocaten moeite doen om vertrouwen te wek- ken. Derks: “We hebben toen veel aan acquisitie en naamsbekendheid gedaan. Dat is nu niet meer nodig. De ambtenaren weten van ons bestaan af.” Nielen begon OVERHEIDSADVOCAAT Hansje Nielen (provincie Noord-Holland): “Het mooiste is het als je een zaak in overleg kunt oplossen.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=