Mr.

Mr. 9 2018 / 31 “WE VERANTWOORDEN ONS IN EEN OPENBARE ZITTING. INDIEN NODIG FLUIT DE RECHTER ONS TERUG” INTERVIEW Maar ze sluiten om brandgevaar te voorko- men en de veiligheid van de gemeente te waarborgen.” Advocaten bekritiseren het OM ook om‘veeg- weken’, zoals die in Tilburg, begin oktober. Op basis van tips en meldingen werden in woningen hennepkwekerijen en vuurwa- pens ontdekt, auto’s in beslag genomen en een man gearresteerd die in Frankrijk nog zes jaar de cel in moest vanwege een drugs- transport. ‘Dit gaat wel al te gemakkelijk’, vonden advoca- ten. Terechte kritiek? VanThiel: “We leggen verantwoor- ding af in een openbare zitting tegenover de rechter. Indien nodig fluit hij ons terug. Maar ik sta ervoor dat het integer en legitiem gebeurt.” Ook stoort het de advocatuur dat het OM alleen de ‘stum- perds’ aanpakt, de kleine man met enkele plantjes in zijn schuur. Dat er geen of te weinig nader onderzoek wordt gedaan naar de grote jongens daarachter. Straf- rechtadvocaten storen zich verder aan de inzet van kroongetuigen, want dat zou ‘gekochte’ verklaringen op- leveren, met een laag waarheidsgehalte. En aan de inzet van Mr Big, waarbij de politie zelf een organisatie opzet, een crimineel daarin laat deelnemen tot hij een bekente- nis aflegt. “Daar stoort de advocatuur zich mateloos aan. Gaat de grens over, vinden zij.” Daar zit misschien wat in. “Natuurlijk zoeken wij de grenzen op. En als we te ver zijn gegaan horen we graag hoe de strafrechter er over denkt. Onlangs was in het nieuws dat de politie telefoons van criminelen had ge- kraakt. De rechter toetst of die techniek wel volgens de wet is. En zeker, we zoeken ook grenzen op met ruisstra- tegieën. Zoals de politieman die onder een dekmantel werkt en iets vertelt aan een crimineel, in de hoop dat deze gaat reageren waarop we hem kunnen pakken. Dat is wettelijk niet geregeld. We mogen niet uitlokken, we mogen nooit iemand brengen tot iets anders dan wat hij al van plan was te zeggen. Maar we kunnen wel iets te- gen een crimineel zeggen, waardoor hij gaat bellen en dat gesprek opnemen. De rechter toetst: is dit mislei- ding? Is het legitiem? Natuurlijk zoek je dan grenzen op. Ook bij Mr Big – hét voorbeeld van een ruisstrategie waarvan je kunt zeggen: het is op of over de rand. We staan voor onze beginselen proportionaliteit, subsidiari- teit en doelbinding.” OPKNIPPEN Het devies om ondermijning aan te pakken lijkt steeds meer te worden: grote zaken opknippen. “Soms kun je met een kleine strafzaak een groot effect bereiken. Neem een vergunningaanvraag in het kader van Bibob. We trof- fen eens bij de broer van een verdachte een vuurwapen aan. De zaak zelf was groot en het kon lang duren voordat deze op zitting kwam. Dat vuurwapen werd losgeknipt van de grote zaak en dat werd snel op zitting gebracht. Dan doorstaat de broer die als katvanger werd gebruikt de Bibob-toets niet. Geen ver- gunning voor hem dus. Zo brengen we met het strafrecht het vuurwapen voor de rech- ter, met als nevendoel: let op de broer die een vergunning heeft aangevraagd en daar- mee mogelijk een witwasbedrijf wil opzetten.” Van Thiel geeft toe dat de grote boef erachter niet altijd met een opgeknipte zaak is te pakken. “Die werkt afge- schermd. Daarvoor hebben we mensen die met eindeloos geduld aan zo’n zaak werken, de Koos Plooij-achtige offi- cieren. Maar laat je daardoor allerlei ‘kleinere’ zaken lo- pen, dan wordt het aan de onderkant groot. Dus gaan we ook voor de kleine stumperds – zo stumperig zijn ze overi- gens niet, ze kiezen er zelf voor. Een snelle heterdaad, met weinig bewijsproblemen. Als je alles groot maakt dan verstopt de boel.” CONSISTENTE STRAFFEN En aan het eind van de rit zal de rechter een straf opleg- gen. Opiumwetdelicten worden in Nederland relatief licht gestraft, vindt VanThiel. Ook een crime-onderzoeker als Pieter Tops schijft dat: de synthetische industrie is hier zo groot omdat we lage straffen kennen. VanThiel: “We staan met ons gedoogbeleid vrij positief tegenover verdo- vende middelen. Het gebruik van softdrugs en xtc vinden we inmiddels normaal. Zo is een klimaat ontstaan waarbij er op zitting minder hard wordt afgerekend.” Van Thiel liet onderzoek doen hoe rechters in dergelijke zaken straffen. Er werden een kleine driehonderd vonnis- sen doorgespit van de rechtbanken Breda, Den Bosch en Maastricht. Dat leverde nieuwe inzichten op: wanneer ben je een faciliterende derde die niet goed heeft opgelet? Wanneer ben je echt betrokkene bij een xtc-lab of hen- nepkwekerij? Welke straffen worden daarbij opgelegd? In dat laatste zat de crux: de landelijke commissie straf- vorderingsrichtlijnen werd erop gewezen dat er geen con- sistentie was. Onduidelijk was welke straf er moeten worden geëist voor bijvoorbeeld iemand die in een lab pil- len staat te draaien. Aan de strafdreiging ligt het niet. Voor de productie van xtc: maximaal acht jaar. Voor import en export zelfs twaalf jaar. Van Thiel: “In de rechtbank is het altijd een spel tussen eis en vonnis. Je past je eis aan aan wat er wordt gevonnist en andersom. Maar met een consistente strafvorderingsrichtlijn – die eraan komt − kun je beter beïnvloeden hoe er wordt gevonnist.” En ondermijnings- zaken verder ondermijnen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=