Mr.

Mr. 1 2018 / 43 JURIDISCH MEDEWERKERS “ZEKER ALS EEN RECHTER NET IS GEROULEERD, IS EEN GOEDE MEDEWERKER ERG BELANGRIJK” trokkenheid van de juridisch medewerker, voeren ze hun taken uiteenlopend uit. Holvast spreekt van een complexe en ambigue relatie tussen rechters en juridisch medewer- ker: rechters vinden dat ze niet te veel op de medewerkers moeten steunen, maar ze willen hen er tegelijkertijd wel bij betrekken. INVLOED Hilde Veenstra is ruim acht jaar juridisch medewerker bij de rechtbank Midden-Nederland. Ook zij doet haar werk ‘in de schaduw van de rechter’, bevestigt ze – hoewel ze denkt dat haar invloed gedurende de jaren is toegenomen. Een juridisch medewerker begint met een interne oplei- ding, die enkele maanden tot een jaar duurt. Een oudere collega treedt op als praktijkbegeleider, naast een rechter. “Je leert wat je taken op zitting zijn en vonnissen schrij- ven”, zegt Veenstra. “Je eerste vonnissen gaan nog naar een andere medewerker, later schrijf je ze rechtstreeks voor een rechter. Naast de interne scholing volg je cursus- sen, juridisch-inhoudelijke maar ook bijvoorbeeld over communicatie.” Ook moeten juridisch medewerkers jaar- lijks een aantal studiepunten halen, evenveel als rechters. Net als rechter Willems onderstreept medewerker Veen- stra dat ze samen een zaak doen. Maar gelijk zijn ze niet. Veenstra: “Zo was er een zaak waarin ik, was ik rechter geweest, anders had besloten. In een andere zaak, wel een uitzondering, kreeg ik de motivering voor de uitspraak die we aanvan- kelijk hadden bedacht niet rond. Nu ik ruim acht jaar ervaring heb, wil ik dat graag met de rechter bespre- ken: hebben we het wel goed gezien? Medewerkers die net beginnen missen misschien nog die kennis en dat zelfvertrouwen. Rechters staan heus wel open voor goede argumenten die medewerkers aandragen.” Rechter Willems erkent dergelijke situaties. “Er is een gezamenlijke verantwoordelijk- heid, maar wel onder de vleugels van de rechter. Die is altijd eindverantwoordelijk. Ik bepaal zelf of ik de visie en voorstellen van de juridisch medewerker overneem en hoeveel ruimte ik hem of haar laat. Dat is mijn recht- statelijke verantwoordelijkheid, daargelaten dat ik hiërarchisch hoger sta en los van de dagelijkse collegialiteit op de werkvloer.” HANDTEKENING Juist deze spanning – geza- menlijkheid versus hiërar- chie – wordt door Nina Hol- vast in haar onderzoek benoemd. Tussen de rechter en zijn medewerker bestaan veel informele afspraken. “Het is niet duidelijk wat precies van de juridisch me- dewerker wordt verwacht. De een is dan actief, de an- der juist dienend”, aldus Holvast. Dat kan in de knel komen met het rechtstate- lijke principe van de onafhankelijke rechter die beslist. “De heroverwegingsfunctie van het in raadkamer genomen oordeel ligt tijdens het schrijven van de con- cept-uitspraak bij de juridisch medewerker, en de recht- statelijke vraag is of die niet bij de rechter moet liggen. Aan de andere kant: de juridisch medewerker kan zo ook bijdragen aan de kwaliteit van de besluitvorming, wat juist positief is.” Omdat de betrokkenheid van juridisch medewerkers veel- al informeel is bepaald en daardoor varieert, pleit Holvast voor het formuleren van professionele standaarden voor juridisch medewerkers en de samenwerking met de rech- ter. “Door meer duidelijkheid te bieden, worden voor- waarden geschapen om optimaal gebruik te maken van de kwaliteiten van juridisch medewerkers en worden te- gelijkertijd de grenzen daaraan weergegeven. Dat zorgt ook voor meer transparantie naar de burger.” Rechter Wil- lems stelt een actieve houding op prijs en kent weinig medewerkers die zich strikt dienend opstellen. “Het zijn gekwalificeerde juristen, vaak gelijkwaardig op inhoud. We doen steeds meer unus-zaken, dus de rechter wordt afhankelijker van de denkkracht van de juridisch mede- werker als sparringpartner. Zeker als een rechter net is gerouleerd, is een goede juridisch medewerker erg be- langrijk. Ik steun op juridisch medewerkers, ook al lijkt onderzoeker Holvast dat niet altijd goed te vinden. Het alternatief is dat je alleen werkt, en dat kan om allerlei redenen niet.” Dat Veenstra in de schaduw van ‘haar’ rech- ters opereert, is een gegeven. “De rechter treedt naar buiten, zijn naam en handteke- ning staan onder het vonnis. Mijn handte- kening ook, maar zonder mijn naam. Daar- door is onze bijdrage minder zichtbaar. Het zou misschien goed zijn als onze naam ook onder een vonnis staat. Daarover wordt wel gesproken en soms gebeurt dat ook al.” Jannigje Willems (Rechtbank Midden-Nederland) Hilde Veenstra (Rechtbank Midden-Nederland)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=