Mr.

Mr. 1 2018 / 47 rechtstaat. Het gaat er niet alleen om dat de verdachte rechten heeft, maar ook dat hij die effectief kan uitoefe- nen. Ook als zaken dan an- ders verlopen dan het Open- baar Ministerie of de rechter had gedacht. Zonder ruimte voor effectieve tegenspraak functioneert het systeem niet goed.” Sinds de Schiedammer Park- zaak in 2000 en het daarop volgende rapport-Posthumus uit 2005 is men zich er be- wuster van geworden dat rechters het bij het verkeerde eind kunnen hebben. “In de jaren daaraan voorafgaand was er weinig oor voor de advocatuur”, vindt Van der Hoe- ven. “Nu krijgt de verdachte – terecht – meer het voordeel van de twijfel. De rechtspraak heeft te maken met een grote hoeveelheid strafzaken, waaronder veel bulkzaken. Toch moet je als rechter altijd een open mind houden bij de beoordeling of er genoeg bewijs is, en of het bewijs over- tuigend is. Dat is moeilijk, maar wel een voorwaarde.” POLITIEK Een andere ontwikkeling die Van der Hoeven ziet is dat de maatschappij te veel is gaan verwachten van het straf- recht. “Men grijpt naar het strafrecht in een poging de samenleving risicoloos te maken. Dat gaat niet. Veel oor- zaken van problemen liggen op andere terreinen dan het strafrecht. De maatschappij is steeds ingewikkelder ge- worden. Mensen die dat niet kunnen bijbenen en door al- lerlei problemen in het strafrecht terechtkomen, hebben we onvoldoende opgevangen. Steeds meer mensen veroor- zaken overlast, ook door psychische problemen. De aan- dacht die daar nu voor is, komt wel wat laat.” De belangstelling die politici voor het strafrecht hebben, als oplossing voor allerlei maatschappelijke problemen, zorgt er ook voor dat ze zich te veel en te snel met indivi- duele strafzaken bemoeien, zegt Van der Hoeven. “Is een politicus het met een uitspraak niet eens, dan kan hij be- ter zeggen: het is wél een uitspraak van een onafhankelij- ke rechter. Het onderscheid tussen de rechterlijke, wetge- vende en uitvoerende macht vervaagt. De rechtspraak dreigt te worden beïnvloed door de politiek.” Vanuit zijn jarenlange ervaring geeft Van der Hoeven Stevens een algemeen advies: “Pak je rol als advocaat op het moment dat jíj vindt dat het nodig is. Niet alleen als je ter zitting het woord krijgt, maar eerder, en ook vóór de commuun strafrecht: drugs, mishandeling, moord en doodslag. Daarna ben ik me meer en meer gaan richten op fraude en milieustrafzaken.” Stevens deed eerst ervaring op als gerechtssecretaris bij de Haagse rechtbank. “Toen ik later naar het fraudeteam van het Amsterdamse hof kon gaan, heb ik die kans met beide handen aangegrepen. Vanuit mijn studie en de stu- dentenstage bij het kantoor waar ik nu werk, wist ik al dat mijn toekomst in het strafrecht zou liggen. Na ander- half jaar als gerechtssecretaris bij het hof was er een vaca- ture bij Sjöcrona Van Stigt. Dat was mijn kans. Als advo- caat is het contact met je cliënt belangrijk. Het vak is snel en dynamisch, ik krijg er energie van.” Vergeleken met vroeger is er nu veel meer belangstelling voor het strafrecht, signaleert Van der Hoeven. “De markt raakt vol. Dat, gecombineerd met de problema- tiek van de financiering, is zorgelijk. Blijven er straks voldoende kundige strafrechtadvocaten over, die een re- delijke beloning voor hun werk krijgen? Op politiek en bestuurlijk niveau zie ik weinig oog voor het belang van de advocatuur, niet alleen voor het individu, maar ook voor de rol van de advocatuur in het functioneren van de

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=