Mr.

Mr. 1 2018 / 49 LEZEN Hubert-Jan van Boxel De groenteboer uit Den Haag is een autobiografie van Hubert-Jan van Boxel (1968) die het van een doorsnee Haags jochie weet te schoppen tot destijds jongste notaris van Nederland en partner bij verschillende grote advocaten- en notariskantoren. Letterlijk ziek van de heersende zucht naar macht en geld zoekt hij zijn heil buiten de grote kantoren. Daar komt hij er al snel achter dat niet alleen de juridische dienstverlening geïnfecteerd is met verknipte ego’s, politieke spelletjes enmanipulatiefgedrag. Van de straat in Den Haag via de zogenaamde bovenlaag van de samenleving maakt hij kennis met bijzondere mensen en bijzondere bedrijven. In zijn boek neemt hij de lezer onder andere mee naar zijn kennismakingen met burgemeesters, Kamerleden, ministers, de minister-president en koning Willem Alexander. Ook andere bekende (enminderbekende)personenwaaronderLouisvanGaal,RogerLips, dedochter vanHulkHogan enGuusMeeuwispasserende revue. Aandehandvanvele -somshilarische,somsschokkende-anekdotes herbeleefthijzijn levenswegdiebegintmetdoodgewoongelukendie viageld, ziekte en uitputting uiteindelijkweer terugkomtbijdebasis. De groenteboer uit Den Haag is een ongewoon boek van een heel gewone schrijver. D e uitgebreide media- aandacht voor Van Boxels‘ j’accuse ’ tegen de Zuidaskantoren staat in schril contrast met de summiere reactie van de twee kantoren die in zijn boek centraal staan. Naar aanleiding van het inter- view dat NRC met de au- teur had verklaarde Loyens & Loeff zich“niet te her- kennen in het door Van Boxel geschetste beeld van de advocatuur”. Ook AKD her- kende“de voorbeelden die de heer Van Boxel aanhaalt en het beeld dat daaruit voortvloeit” niet. Deze reacties passen binnen een al vaker opgemerkt feno- meen: de grote advocatenkantoren tonen zich nadrukkelijk zwijgzaam als het gaat om hun functioneren. Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen. De groenteboer uit DenHaag is het op feiten gebaseerde verhaal van iemand die na een gelukkige jeugd in een Haagse volks- buurt zijn studie in Leiden − net niet cum laude − afrondt, en uiteindelijk welbe- wust en met hoge verwachtingen notaris wordt. Maar gedurende zijn loopbaan bij bovengenoemde Zuidaskantoren raakt hij “uitgewrongen, belazerd en opgelicht”: in moreel opzicht volledig gedesillusio- neerd en fysiek en men- taal opgebrand. Het boek leest zo be- schouwd als een verslag van het potentieel ver- minkende effect van een organisatie en haar insti- tutionele cultuur, zoals dat soms ook naar buiten komt via klokkenluiders. Niet zelden wordt bij der- gelijke geluiden de boodschapper als ver- rader gezien, een nestbevuiler, een verlie- zer. De aandacht komt op de persoon te liggen, ten koste van de boodschap. Nu lijkt Van Boxel, met name door de in mo- reel opzicht wat simplistische indeling tussen the good guys en the bad guys , zich niet veel moeite te hebben getroost om dit lot te ontlopen. Voor de lezer wordt in ieder geval niet duidelijk op welke wijze Van Boxel, de“goudeer- lijk, maar politiek fataal” opererende notaris, in al die jaren bij deze kanto- ren zelf gevoelig is geble- ken voor de volgens hem corrumpere de werking van zijn werkomgeving. Hierdoor blijft de interes- sante vraag welke impact een dergelijke werkomgeving heeft op het handelen van een in eerste instantie welwillende, op- rechte professional onbeantwoord. HAANTJESGEDRAG Een aantal van Van Boxels bevindingen, zoals de collectieve fixatie op het winst- aandeel, het veelvoorkomende haantjes- gedrag en de schade voor geestelijk en fy- siek welzijn, sluit aan bij buitenlandse wetenschappelijke literatuur over be- roepsattitude en werkklimaat in de com- merciële advocatuur. Van Boxel kan gele- zen worden als een illustratie van het klassieke artikel van Patrick J. Schiltz‘ On Being aHappy, Healthy, and Ethical Member of an Unhappy, Unhealthy, and Unethical Profession ’ (1999). Die waarschuwde op basis van een mer à boire aan empirisch materiaal zijn studenten voor de negatie- ve impact die het werken bij een groot kantoor kan hebben op het persoonlijk welzijn en beroepsethische waarden. Ook sluit Van Boxels verhaal aan bij de recentere waarschuwing van wetenschapper Ri- chard Moorhead dat door commerciële belangen in de corporate advocatuur professionele waarden veelal het onderspit delven. Van Boxel doet in zijn boek verder ver- slag van de nauwe relatie tussen de uni- versiteiten en de grote kantoren: leer- stoelen die door grote kantoren geregeld en betaald worden en studenten die met luxe reisjes gefêteerd worden en zo al in OOK DE NAUWE RELATIE TUSSEN UNIVERSITEITEN EN GROTE KANTOREN KOMT AAN DE ORDE AANKNOPINGSPUNTEN VOOR REFLECTIE NRC, Telegraaf, Koffietijd : ze hadden allemaal aandacht voor het boek De groenteboer uit Den Haag van oud-notaris Hubert-Jan van Boxel. Rechtsfilosoof Iris van Domselaar las het op verzoek van Mr. DOOR IRIS VAN DOMSELAAR HUBERT-JAN VAN BOXEL, DE GROENTE- BOER UIT DEN HAAG, BOEKENGILDE een vroeg stadium de zoete smaak van de corporate advocatuur proeven. Ook dit thema kan moeilijk afgedaan worden als een konijn uit Van Boxels hoed. Deze verstrengeling is aan de orde van de dag en biedt reden tot zorg. Want maakt de innige relatie tussen grote kantoren en universiteiten de laatsten niet mond- dood als het gaat om het stellen van kri- tische vragen over het functioneren van commerciële advocatuur en notariaat? Juist omdat Van Boxels boek belangrijke aanknopingspunten biedt voor funda- mentele rechtstatelijke en beroepsethi- sche vragen, is het jammer dat ook dit geluid door de kantoren niet wordt ge- bruikt als aanleiding voor openlijke re- flectie over het eigen functioneren. Wat mij betreft zijn de kantoren een dergelij- ke meer reflectieve houding niet alleen aan de eigen rechtstatelijke en beroeps- ethische stand, maar ook aan de samen- leving verplicht. Iris van Domselaar is rechtsfilosoof en executive director van het Amsterdam Centre on the Legal Professions van de Universiteit van Amsterdam.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=