Mr.

Mr. 5 2018 / 11 Onderzoek van studenten van de Hogeschool van Amsterdam, in opdracht van Mr., toont aan dat de billijke vergoedingen in ontbin- dingszaken fors lager uitvallen dan de ont- slagvergoedingen op basis van de kanton- rechtersformule in het pre-WWZ-tijdperk. D e studenten onderzochten de uitkomsten van de kantonrechtersformule en de billijke vergoeding onder de Wet werk en zekerheid (WWZ). Bij de 220 ontbindingszaken die sinds de invoering van deze wet zijn gevoerd, werd 162 keer een billijke vergoeding gevorderd. Deze werd vijftig keer toegewezen. Sinds 1 juli 2015 hebben werknemers bij hun ontslag recht op een transitie- vergoeding. Deze vergoeding is verschuldigd aan werknemers, uitzonderingen daargelaten, wier arbeidsovereenkomst 24 maanden heeft geduurd en die op initiatief van de werkgever eindigt. Hiernaast kan de rechter aan de werknemer een aanvul- lende billijke vergoeding toekennen. Over het jaar 2014, het laatste jaar voordat de WWZ werd ingevoerd, was er door de rechtbanken tezamen (achttien zaken) 998.955 euro toegekend aan ontslagvergoedingen (waar 1.450.065 euro was gevorderd). Over het jaar 2016, het eerst volledi- ge jaar sinds de invoering van de WWZ, werd door de rechtbanken 475.231 euro aan billijke vergoedingen toegekend (waar 1.441.013 euro was gevorderd). Hieruit blijkt, volgens de stu- denten, dat rechters veel kritischer omgaan met gevorderde billijke vergoedingen, en deze méér matigen dan gevorderde ontslagvergoedingen vóór de WWZ. Ook vallen de billijke vergoedin- gen gemiddeld lager uit dan de ontslagvergoe- dingen. Dat bedrag daalde in 2017 verder naar 300.198 euro. De meest voorkomende redenen om een billijke vergoeding toe te ken- nen zijn het onterechte ontslag op staande voet (in bijna een derde van de gevallen), de financiële situatie van de werkgever en als de oorzaak van een verstoorde arbeidsverhouding is te wijten aan de werkgever. Daarnaast vonden de studen- ten nog tien redenen om een billijke vergoe- ding toe te kennen, zoals werkgevers die geen verbetertraject hadden aangeboden en het puni- tieve element van de billijke vergoeding. De afwikkeling van het vermogensrechtelij- ke deel van een scheiding is een lastige pro- cedure. Vanaf 1 september kan men daar- voor ook terecht bij de private judge. B art Breederveld (Rensen Advocaten) en Louis Zonnenberg (Banning) voegen een wijze van geschilbeslechting toe aan de bestaande moge- lijkheden: ze gaan optreden als private judge . Die is op verzoek van beide partijen in staat om bin- nen enkele maanden een eind- of deelbeslissing te geven over vermogensrechtelijke onderwer- pen. Beide private judges hebben jarenlange er- varing in het oplossen van geschillen op relatie- vermogensrechtelijk terrein. In de VS voorziet de private judge al in een groeiende behoefte. Een private judge kan bijvoorbeeld worden inge- schakeld als partijen in een scheidingsmedia- tion twisten over een specifiek aspect, zoals ver- goedingsvorderingen, zaaksvervanging of de af- wikkeling van een verrekenvordering. Ze kun- nen de private judge hun vragen voorleggen. Die geeft daarover een definitief oordeel, waarna de mediation kan worden hervat. Zijn partijen in een scheidingsprocedure gewikkeld, dan kun- nen zij desgewenst de afwikkeling van de ver- mogensrechtelijke kant opdragen aan de private judge. De rechter kan de rest doen. Overweegt de rechter een benoeming van een deskundige, omdat hij onvoldoende inzicht heeft in de samenstelling (en omvang) van de ontbonden huwelijksgemeenschap of omdat hij nadere gegevens nodig heeft om te kunnen be- slissen over een verrekenvordering, dan kan de rechter partijen ook voorstellen de beslissing over de gehele verdeling of verrekening of over een specifiek onderdeel daarvan neer te leggen bij de private judge. ‘BILLIJKE VERGOEDING FORS LAGER’ NIEUW: DE PRIVATE JUDGE HET EIND VAN DE E-KANTONRECHTER Laagdrempelige procedures voor burgers, dan was het streven van het nieuwe kabinet. Maar een van die experimenten is al beëindigd: de eKantonrechter. Zonder veel ruchtbaarheid verdwijnt de e-kantonrechter op de mest- vaalt van juridische experimen- ten. In een brief aan minister Dek- ker (Rechtsbescherming) wijdt Frits Bakker, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak er een paar woor- den aan: “Activiteiten die niet meer goed passen binnen de ambitie om te vereenvoudigen, zoals eKanton, worden direct beëindigd.” Sinds juni 2014 konden burgers online een rechtszaak bij de eKan- tonrechter starten, voeren en vol- gen. Deze behandelde relatief een- voudige geschillen op het gebied van ‘wonen, werken en winkelen’. De procedure verliep digitaal. Een advocaat hadden de procederende burgers dan niet nodig; en mon- delinge behandeling vond alleen plaats in de rechtbanken Oost- Brabant en Rotterdam. Er was weinig belangstelling. Het begon aardig, met twee arbeids- zaken, één huurzaak en vijf ove- rige zaken in Den Bosch, en één zaak in Rotterdam. Maar daar- na zakte het in: in totaal werden Veertien procedures in vier jaar tijd gevoerd – reden voor de Raad voor de rechtspraak om de stek- ker er nu uit te trekken. Moge- lijk was de vrijwilligheidseis (bei- de partijen moesten met een gang naar de eKantonrechter instem- men) een bottleneck, suggereerde de Raad eerder. ONTSLAGRECHT RECHTSPRAAK GA VOOR ACTUEEL JURIDISCH NIEUWS EN UITGEBREIDERE VERSIES VAN DEZE BERICHTEN NA AR WWW.MR-ONLINE.NL

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=