Mr.

Mr. 5 2018 / 23 HUURRECHT NIEUWE MODELBANKGARANTIE EN MEER TAKEN HUURCOMMISSIE B egin juni hebben zich zowel op het gebied van het be- drijfsruimtehuurrecht als het woonruimtehuurrecht de nodige ontwikkelingen voorgedaan. Zo is op 4 juni door de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ ) een nieuwe, lang verwachte, model-bankgarantie (vastgesteld op 19 maart 2018) gepubliceerd. De belangrijkste wijziging is dat als de huurovereenkomst wordt opgezegd op grond van de Fail- lissementswet, vorderingen die (kort ge- zegd) zien op leegstandschade (huurder- ving) niet onder de bankgarantie vallen. In de Mr.-bijdrage va n 24 maart 2017 is he t arrest v an de Hoge Raad van 17 fe- bruari 2017 reeds onder uw aandacht ge- bracht. Dit arrest vormde het sluitstuk van een reeks arresten over de verhaals- mogelijkheden van de verhuurder en de regresmogelijkheden van de garant bij leegstandschade van de verhuurder na faillissement van de huurder. Geconcludeerd werd dat het nagenoeg onmogelijk zal zijn een bank te vinden die nog garant zal staan voor leegstandschade, aangezien deze dan zal moeten uitkeren zonder regres te kunnen nemen. Nu de modelgarantie niet geheel de instemming geniet van de Ne- derlandse Vereniging van Banken, zo volgt uit de site van de ROZ, is het nog maar de vraag of deze garantie gretig aftrek zal vinden. Verder heeft de Eerste Kamer o p 5 juni ingestemd met het wetsvoorstel tot wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte. De Huurcommissie krijgt onder meer een aantal extra taken. Zo mag zij zich, na de inwerkingtreding van deze wet (datum vooralsnog onbekend), ook buigen over geschillen die zien op klachten van huurders over de producten en diensten die de ver- huurder op grond van de huurovereen- komst levert. Hiervan zijn uitgesloten klachten die zien op het toe- of afwijzen van woonruimtes, wanbetalingen, huurbeëindigingen en afsluitingen van nutsvoorzieningen. De Huurcommissie mag bovendien, indien huurder en ver- huurder dat met elkaar afspreken, (ook voor geliberaliseerde woonruimte) optreden als geschilbeslechter. Teneinde deze uitbreiding van taken te kunnen financieren, zullen verhuur- ders jaarlijks aan de Huurcommissie een verhuurderbijdrage moeten betalen; deze betalingsverplichting geldt voor alle ver- huurders die een verhuurderheffing m oeten voldoen. Nathalie Amiel is advocaat-counsel bij Houthoff; Ivette Mol is partner bij VMBS Advocaten. MEDEDINGINGSRECHT SPORTBONDEN EN KARTELS E ind vorig jaar heeft de Europese Commissie een voor de sportwereld belangwekken d besluit g enomen. Aanlei- ding hiervoor was een klacht van twee schaatsers tegen de Internationale Schaatsunie, de ISU. Dat besluit is onlangs ge- publiceerd en is van groot belang voor sporters die van hun sport moeten leven. De zaak werd aangezwengeld door lange- baanschaatser en Olympisch kampioen Mark Tuitert en shorttracker Niels Kerst- holt. Zij wilden meedoen aan een nieuw schaatsevent in Dubai, waar shorttrac- kers het op zouden nemen tegen lange- baanschaatsers op een 220-meterbaan: de Icederby. De organisatie van dat event had hoge start- en prijzengelden in het vooruitzicht gesteld. Maar de ISU stak er een stokje voor. Op ba- sis van de zogenoemde Eligibility Rules van de ISU, stelde de ISU schaatsers die bij de ISU en de bijbehorende nationale bonden, waaronder de KNSB, waren aangesloten een life time ban in het vooruitzicht als zij aan de Icederby mee zouden doen. Het gevolg zou zijn dat betrokken schaatsers niet meer mee konden doen aan toernooien georganiseerd onder auspiciën van de Internationale Schaatsunie, zoals Europese en Wereldkampi- oenschappen. Einde oefening zou dat dus betekenen. De ISU gaf als uitleg dat het event in Dubai te veel inmenging van de gokindustrie zou ondervinden, wat de sport zou schaden. Maar de Europese Commissie stelde vast dat het de ISU er met name om ging met ISU concurrerende organisaties te weren, ten koste van de commerciële belangen van schaatsers. Hiermee was sprake van een besluit van een ondernemersvereniging die de mededinging verstoorde aldus de Commissie, in strijd met het kartelverbod. Sport en mededingingsrecht blijft een boeiende combinatie. Dopingregels zijn mededingingsbeperkend, maar toelaatbaar om de sport te beschermen. Regels die sporters zonder duidelij- ke rechtvaardiging verbieden ommee te doen aan wedstrijden georganiseerd door concurrerende bonden zijn dat niet. ISU gaat in beroep tegen het besluit van de Europese Commissie. Vooralsnog zijn sportbonden die geen concurrentie wensen ge- waarschuwd. Advocaat Kees Schillemans is partner bij Allen & Overy.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=