Mr.

66 / Mr. 4 2018 LEZEN h e i n va n d e r h o e v e n jongen met rood vest S pannend boek, met een sterke ope- ningszin: “Heleen Prager moet niets van ad- vocaten hebben.” Ik heb het in één ruk uitgelezen. Maar is het ook een goed boek? Het gaat over een fictief schilderij van Frans Hals, genaamd Jongen met rood vest , dat kort na de Tweede Wereldoorlog door het Rijksmuseum is ver- worven. Advocaat Marc Bronstein vraagt zich af of de verwerving door het Rijksmuseum in 1946 wel kosher is geweest, neemt contact op met een nabestaande van het joodse echtpaar dat het schilderij in de oorlog was kwijtge- raakt en stelt voor een claim in te dienen bij de Restitutiecommissie. Ik zal niet verklappen hoe het afloopt. Het verhaal wordt verteld vanuit het per- spectief van de vrouw van deze nabe- staande. Dat ligt niet voor de hand, want zij is een relatieve buitenstaander in de gebeurtenissen rondom het schil- derij. De schrijver heeft echter een bijzondere be- doeling met de keuze voor dit perspectief. Het gaat hem namelijk niet zozeer om het verhaal over het terugvorderen van het schilderij, dat lijkt slechts een aanleiding om de ideeën van deze vrouw, Heleen genaamd, omtrent het jodendom en de rol van jo- den in de wereld over het voetlicht te brengen. Haar man is joods, maar wil daar niets van weten. “Noemmij geen jood, ook niet in je gedachten”, heeft hij tegen haar gezegd toen hij met haar trouwde en daar heeft zij zich aan ge- houden. Totdat door de zoektocht van de advocaat naar het schil- derij de joodse wortels van haar man onvermij- delijk aan de orde ko- men. Dan probeert zij haar ideeën over de rol die joden in de wereld zouden moeten spelen aan achtereenvolgens de advocaat, haar man en een oude jeugdvriendin te slijten. Die ideeën zijn, zacht gezegd, nogal merkwaardig. “Spirituele joden moeten de wereld redden”, aldus Heleen. “Mijn theorie, als ik ’t zo mag noemen, gaat ervan uit dat alle joden een bijzon- dere kracht in zich hebben. Die ze op geestelijke, maar ook op materiële zaken kunnen toepassen. Het is jammer dat veel joden van hun spirituele missie zijn afgeweken. Bankiers, industriëlen, filmsterren en sporthelden verspillen hun talenten aan het najagen van we- reldse roem en rijkdom. Logisch dat zij dankzij hun bijzondere eigenschappen succesvol zijn.” (p. 84). En zo gaat het nog even door. Ze vindt dat de advo- caat niet in een Porsche zou moeten rijden en dat haar oude jeugdvriendin, ook joods, niet zo fanatiek had moeten tennissen (“Dat streberachtige jood- se…”; p. 128). Wat een on- zin! En wat een gevaarlij- ke onzin. Juist het generaliseren, het aan een heel volk toekennen van een be- paalde eigenschap kan, zoals bekend, tot catastrofes leiden. Natuurlijk moet je altijd een onder- scheid maken tussen de mening van een schrijver en hetgeen hij zijn romanper- sonages in de mond legt. Hij hoeft het WAT BEZIELT DE SCHRIJVER, EEN OUD-DIPLOMAAT, OM DEZE IDEEËN IN EEN ROMAN UIT TE VENTEN? ROOFKUNST & VREEMDE IDEEËN In de roman Jongen met rood vest van Hein van der Hoeven gaat een advocaat op zoek naar de herkomst van een schilderij van Frans Hals. Is sprake van roofkunst? Juridisch adviseur René Klomp las het op verzoek van Mr. en verbaasde zich over de “gevaarlijke onzin” die de vertelster van het verhaal te berde brengt. DOOR RENÉ KLOMP HEIN VAN DER HOEVEN, JONGEN MET ROOD VEST, UITGEVERIJ IN DE KNIPSCHEER + GOED GESCHREVEN…. - .… MAAR GEEN GOED BOEK * * * * * niet met de ideeën van zijn romanperso- nages eens te zijn, dat begrijp ik. Maar wat bezielt deze schrijver, volgens de flaptekst een oud-diplomaat, om deze ideeën in een roman uit te venten? Ik heb geen idee. Volgens dezelfde flaptekst heeft hij meegewerkt aan een boek over vijfentwintig jaar Buitenlandse Zaken- cabaret, genaamd Apekool . Daar heb ik niets aan toe te voegen. René Klomp is juridisch adviseur. Hij doceert ‘Kunst en recht’ aan de Univer- siteit van Amsterdam en de Universi- teit Utrecht.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=