Mr.

Mr. 3 2018 / 25 “DE WET WAARMEE HET REFERENDUM MOET WORDEN INGETROKKEN IS TECHNISCH NIET OP ORDE” INTERVIEW regio. “Ik heb met kinderen op de basisschool gezeten die geen van allen gingen studeren. Sommigen zijn wel heel grote landbouwondernemers geworden. Maar opleiding lijkt tegenwoordig allesbepalend voor maatschappelijk succes, en dat steekt. Het Sociaal en Cultuur Planbureau publiceerde onlangs het rapport Gescheiden werelden . Daar- uit blijkt dat verschillen in opleidingsniveau leiden tot andere wereldbeelden en andere sociale netwerken. Veel van mijn hoogopgeleide collega’s kennen betrekkelijk weinig mensen uit ‘andere’ kringen. Daardoor verandert hun kijk op de wereld. Zij zien vooral veel boze burgers, motorclubs, ondermijning. Hoogopgeleide mensen framen de wereld die zij niet ken- nen nogal eens als gevaarlijk. Ze plakken er al snel labels op als populisme en gepeupel en roepen dat de rechtstaat in gevaar komt. Vooral wij juristen hebben daar een handje van, omdat we eigenlijk alleen maar andere academisch gevormde juristen vertrouwen; zelfs hbo-ju- risten vallen buiten die kring. “De kern is onbegrip. Hoogopgeleiden hebben alle kansen gekregen, ze krijgen de beste banen en doen vervolgens een hoop dingen waar lager- en middelbaar opgeleiden last van hebben. Als die daar iets over zeggen, op hun ei- gen manier, worden ze vaak lelijk weggezet. Mensen wor- den daar boos over. Terecht.” REFERENDUM De gescheiden werelden waarin Nederlanders leven wre- ken zich ook als het over het referendum gaat, meent Voermans. “In het kader van het Oekraïne-referendum zei de vicepresident van de Raad van State (Piet-Hein Donner) een aantal keer dat referenda en representatie- ve democratie niet samengaan en dat referenda de de- mocratie uithollen. Die stelling kwam zelfs in het jaar- verslag. Dat is onzin. Het is gewoon wetenschappelijk gezien niet waar. Er wordt wereldwijd veel onderzoek gedaan naar referenda, al meer dan 200 jaar. Dat onder- zoek laat zien dat steeds meer landen referenda als de- mocratisch instrument gebruiken. En dat gaat best goed. Er is in ieder geval nog nooit een bestaande repre- sentatieve democratie omgevallen, doordat de burgers via een referendum hun mening kenbaar mochten ma- ken. Van uitholling van de democratie is zeker geen sprake, wel soms van verrijking. Maar in Nederland zijn referenda een open zenuw bij onze classe politique . Als ik er iets over zeg, komt me dat op verwijten te staan dat ik niet integer ben of ben overgelopen naar het populisti- sche kamp. Toen ik onlangs kritiek uitoefende op de manier waarop de Raad van State adviseert en voorlicht over de intrekking van de Wet raadgevend referendum – ook met het oog op wat Donner eerder had gezegd over referenda – kreeg ik boze brieven. Zulk soort kritiek op de Raad van State is not done .” Voermans trekt zich weinig van de reuring aan. Als onaf- hankelijk academicus heeft hij het recht − en ook de plicht, vindt hij – stelling te nemen in dit soort staats- rechtelijke debatten. “Dat ik kritiek krijg, is heel goed, want ik heb absoluut niet het ultieme inzicht. Maar het is wel een groot voorrecht dat ik gewoon mag zeggen wat ik vind. Ik laat me daarom ook bewust niet te diep in met de wereld van rechters en advocaten; enige afstand is goed om objectief te kunnen blijven kijken. On- afhankelijkheid is belangrijk in de rechts- wetenschap. Natuurlijk moet de rechtswe- tenschap voeling houden met de rechtspraktijk, maar er moet ook iemand zijn die durft te zeggen dat de keizer geen kleren aanheeft.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=