Mr.

28 / Mr. 8 2018 “ELKE ADVOCAAT, OOK DIE AAN DE ZUIDAS, MOET ZICH ZIJN MAATSCHAPPELIJKE ROL REALISEREN” INTERVIEW U bent hoogleraar arbeidsrecht en treedt als advo- caat vaak op in cassatie bij de Hoge Raad. Waarom bent u destijds rechten gaan studeren? “Volgens mij zijn er drie categorieën studen- ten: degenen die rechten gaan studeren om- dat het een brede studie is waarmee ze nog alle kanten op kunnen. Een groep die wordt aangetrokken door de glamour van de rechtspraktijk zoals die in televisieseries wordt geschetst. En de categorie die zich meer principieel aangetrokken voelt tot vraagstukken over recht, rechtvaardigheid en ordening van de samenle- ving. Tot die laatste groep behoorde ik. Hoewel ik ook graag naar het conservatorium was gegaan. Ik speelde een beetje contrabas en aardig piano. Maar ik wist heel goed dat ik daar uiteindelijk nooit echt de top zou halen.” DOPERWTENFABRIEK Principiële juristen die willen opkomen voor de gerechtvaardigde belan- gen van minderbedeelde particulieren en bedrijven hebben het moeilijk. Op de gefinancierde rechtsbijstand wordt al jaren bezuinigd. U bent partner van een groot commercieel kantoor. Wat blijft daar van uw principes over? “Toen ik in 1998 solliciteerde bij De Brauw kreeg ik een be- duimelde kartonnen folder in mijn hand gedrukt waarin stond: ‘Het is hard werken voor een gemid- deld salaris.’ Gek genoeg dacht ik toen: daar moet ik zijn, want daar gaat het primair om de inhoud. Ik vind het belangrijk dat elke advocaat, ook die aan de Zuidas, zich reali- seert dat hij een maatschappelijke rol heeft te spelen. Advocaat zijn is meer dan alleen geld verdienen. Ook kantoren als dat van mij moeten hun fair share nemen en ook zaken oppakken omdat die voor de rechtsontwikke- ling van wezenlijke betekenis zijn, of simpelweg omdat iemand een helpende hand nodig heeft. In cassatie doe ik regelmatig zaken op basis van een gereduceerd tarief, toe- voeging, of zelfs pro bono. Ik ben intern eigenlijk nooit echt op het matje geroepen, omdat ik te weinig omzet draaide door te veel principiële zaken bij de Hoge Raad te bepleiten. Natuurlijk: er zijn partners die financieel van grotere waarde zijn voor kantoor, de echte rainmakers . Maar er zijn ook partners die een belangrijke rol spelen als het om reputatie gaat. Een advocatenkantoor is nog steeds iets anders dan een doperwtenfabriek. Het gaat niet alleen over winstmarges. De interessantste, juridisch mooiste zaken kunnen over het minste geld gaan. “De topadvocatuur is in twintig jaar tijd extreem veel commerciëler geworden, dat is waar. Ook redelijk bemid- delde particulieren kunnen vaak nauwelijks een advocaat betalen. Maar als ook de grote kantoren hun verantwoor- delijkheid nemen, juist op terreinen waarin ze excelle- ren, zou dat helpen om de toegang tot het recht en de rechtsontwikkeling te blijven garanderen. Met één prin- cipiële cassatiezaak voor een werknemer of een vakbond help je niet alleen dat individuele geval, maar honder- den, soms duizenden vergelijkbare gevallen.” De minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, is een voorstander van alternatieve vormen van geschillenbeslechting. Juridische procedu- res kosten te veel geld en juridische oplossingen zijn vaak schijnoplossin- gen, stelt hij. Wat vindt u van de tendens om steeds meer zaken te schikken? “Dat is verstandig. Ik denk dat 95 procent van de ontslag- zaken die wij doen, wordt geschikt. Logisch. Aan een procedure zit altijd een afbreukrisico, ook voor de werk- gever, en de impact ervan voor een gemiddelde werkne- mer is gigantisch. Daaraan houd je snel een kras op je ziel over. Maar soms is er iemand die zegt: ik laat me zo niet behandelen. De kapster is daar een voorbeeld van [zie kader over de New Hairstyle-beschikking op pagina 31]. Een wereldzaak! Ze had een heel pittige advocaat die bij kantonrechter en het hof vol voor haar principes ging staan. Voor rechtsvorming heb je mensen met lef nodig. Moedige mensen die door durven te gaan, als het nodig is tot de Hoge Raad.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=