Mr.

Mr. 7 2018 / 27 STRAF(PROCES)RECHT ’T GAAT OM ’T KOEKJE, NIET OM ’T TROMMELTJE U it de overzichtsarresten van de Hoge Raad die sinds onge- veer 2012 het licht hebben gezien, volgt dat de strafrecht- advocaat die succesvol verweer wil voeren zijn aandacht heeft te richten op het materiële strafrecht. Waar de strafvor- derlijke overzichtsarresten vooral lijken te zijn bedoeld om te ontmoedigen (waarom zou de feitenrechter nog onrechtmatig overheidsoptreden sanctioneren?), heeft een aantal materieel- rechtelijke overzichtsarresten soms zelfs met de nodige verba- zing een breuk bewerkstelligd met de rechtspraak tot dan toe. Nu de nodige omvangrijke leerstukken en delicten zijn behan- deld (medeplegen, voorbedachten rade, feitelijk leidinggeven, witwassen), kan worden ingezoomd op de wat kleinere, maar daarom niet minder relevante vraagstuk- ken uit het strafrecht. Recentelijk zijn door de Hoge Raad bijvoorbeeld weer vra- gen beantwoord over wanneer sprake is van zwaar lichamelijk letsel bij zware mishandeling (art. 302 Sr), wanneer van ‘openlijk’ bij openlijk geweld (art. 141 Sr), en wanneer van ‘een redelijke vrees’ bij bedreiging (art. 285 Sr). Of een gebroken kaak en een afgebroken tand als gevolg van stompen op het gezicht kan worden geschaard onder zwaar li- chamelijk letsel? De Hoge Raad oordeelde dat zonder uitleg waarom sprake was van zwaar letsel het arrest niet in stand kon blijve n (ECLI:NL:HR:2018:1051 ). Het tijdens een arrestatie schreeuwen tegen politieambtenaren“dat hun namen worden doorgegeven aan de criminele onderwereld” en dat “zij dan niet meer veilig zijn”, omdat “die ze dan wel komen opzoeken” was zonder nadere invulling en enkel omdat de verdachte boos en agressief was, niet genoeg (ECLI:NL:HR:2018:245). En ook bij openlijk geweld ligt de nadruk op de inhoud. Zo levert een vechtpartij op een besloten feest geen openlijke geweldpleging op, omdat het gerechtshof uitlegde waarom niet (ECLI:NL:HR:2018:1008) , en zo leidt een knokpartij in de school- kantine tot cassatie omdat het gerechtshof nalaat te motiveren waarom die aula op het moment van de knokpartij openlijk toe- gankelijk was (ECLI:NL:HR: 2018:20) . Niet alles is vanzelfsprekend en kan zomaar worden bewezen in een vonnis, uitleg door de rechter en focus op de inhoud is on- ontbeerlijk. En dat brengt me bij een mooi adagium van mijn leermeester: ’t gaat niet om ’t trommeltje, maar om ’t koekje. Patrick van der Meij is partner bij Cleerdin & Hamer Advocaten en research fellow aan de Universiteit Leiden. ONDERNEMINGSRECHT SHELL EEUWIG AANSPRAKELIJK VOOR AARDBEVINGSSCHADE? H et Groningen-dossier staat weer op de agenda van de Tweede Kamer en daarmee de vraag wie uiteindelijk op- draait voor de aardbevingsschade veroorzaakt door de NAM. Tijdens zijn optreden in VPRO’s Zomergasten sprak minis- ter Wiebes enigszins platonisch van een“eeuwige verantwoor- delijkheid” van de oliemaatschap pijen. Op 31 augu stus beant- woordde hi j Kamervragen o ver het Akkoord op hoofdlijnen dat hij op 25 juni sloot met NAM, Shell en ExxonMobil. Ook verscheen onlangs de jaarr ekening van Shell Nederland over 2017, m et daar- in enkele interessante passages. De minister schept op sommige punten duidelijkheid. Neen, hij heeft de lands- advocaat niet om advies gevraagd over de slagingskans van een schadeclaim van NAM c.s. vanwege het gas dat achterblijft in de Groningse bodem. Ja, hij erkent dat de rechter de Overeenkomst van samenwerking met NAM zou kun- nen ontbinden wegens onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW), maar een verantwoorde afbouw van de winning tot 2030 (of eerder) gebood dat hij met de oliemaatschappijen een deal sloot. Zeker, de garanties van Shell en Exxon zijn maar tijde- lijk, namelijk tot de winning in het Groningenveld is gestopt, maar de oliemaatschappijen zullen daarna nieuwe “passende zekerheden” afgeven. En neen, de minister heeft er in de on- derhandelingen niet op aangedrongen dat NAM haar hoger be- roep tegen het vonnis, wa arbij NAM werd veroordeeld oo k psy- chische schade te vergoede n (ECLI:NL:RBNNE:2017:715), zou intrekken. De Groningers hadden zich een betere belangenbe- hartiger kunnen wensen. Ook de jaarrekening 2017 van Shell Nederland maakt melding van de aardbevingsschade. Op pagina 12 wordt gerefereerd aan het Akkoord op hoofdlijnen. Vervolgens valt te lezen: The Compa- ny’s joint venture, NAM, will continue to operate the Groningen field and will pay the earthquake related costs. The Company has confirmed to support, if and when needed , the financial robustness of NAM in relation to earthquake related costs. De (toelichting op een) jaarrekening strekt in beginsel slechts ter voorlichting van de aandeelhouders. Onder bijzondere om- standigheden kunnen echter ook anderen hier aanspraken aan ontlenen. Denk in dit geval aan de NAM zelf, de Nederlandse Staat en/of de Groningse gelaedeerden. Dat zulke omstandighe- den hier aanwezig zijn, lijkt mij goed pleitbaar (eerdere intrek- king 403-verklaring, uitlatingen directeur Van Loon bij Jinek, uitleg van het akkoord door de minister, et cetera). De geciteer- de tekst kan dan ook worden geduid als ‘bijspringgarantie’ van Shell Nederland voor onbepaalde tijd ( if and when needed ). Had de minister het toch bij het rechte eind in Zomergasten! Steef Bartman is advocaat bij Bartman Company Law en hoogle- raar (em.) ondernemingsrecht Universiteit Leiden.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=