Mr.

30 / Mr. 7 2018 WIE IS THEDA BOERSEMA? Theda Boersema (1968) is sociaal advocaat in Maas- sluis en lid van de algemene raad van de Nederland- se orde van advocaten. Eerder zat ze zes jaar in de raad van de orde in Rotterdam. Daarnaast maakte Boersema deel uit van de commissie-Barkhuysen die in 2015 adviseerde over een duurzaam stelsel voor gefinancierde rechtsbijstand. Theda Boersema is getrouwd. “HET HIIL-RAPPORT SUGGEREERT DAT ONS RECHTSTELSEL NIET DEUGT. DAAR BEN IK HET NIET MEE EENS” INTERVIEW E ind 2017 berekende de commissie-Van der Meer dat het kabinet jaarlijks 127 miljoen extra zou moeten uittrekken om advocaten met een sociale rechts- praktijk een redelijk inkomen te garanderen. De commis- sie concludeerde dat sprake was van ernstig achterstallig onderhoud en dat het onwenselijk was als advocaten uit het oogpunt van kostenbesparing vanuit de kofferbak van hun auto kantoor zouden houden. Het ging immers om een belangrijke pijler van de democratische rechtstaat. Twee jaar eerder concludeerde de commissie-Wolfsen nog dat de kosten voor rechtsbijstand omlaag konden. Waar- na de commissie-Barkhuysen, ingesteld door de Neder- landse orde van advocaten (NOvA), pleitte voor een flexi- bel budget en een herijking van het op punten gebaseerde vergoedingensysteem. Drie commissies verder en nog steeds is er niets veranderd aan het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. Eén ding is zeker: er komt geen cent bij. Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) heeft duidelijk gemaakt dat wat hem betreft vooral gezocht moet worden naar alternatieve vormen van geschillenbeslechting. In navol- ging van het Platform Scheiden zonder Schade onder leiding van oud-minister Rouvoet, die onderzoek deed naar de proble- matiek rond vechtscheidingen, bepleit de minister bijvoorbeeld de instelling van een gezinsadvocaat. Een bemiddelaar zou min- der escalerend werken dan twee advocaten die elk voor het belang van hun eigen cliënt opkomen en zo de strijd alleen maar aan- wakkeren. Theda Boersema, al 25 jaar advocaat met een sociale prak- tijk, doet veel familiezaken. Ze vindt dat de minister de advocatuur tekortdoet. “Advocaten worden gezien als mensen die de boel op de spits drijven. In verschillende publicaties wordt gesuggereerd dat juridische oplossingen vaak geen echte oplossingen zijn. Dus moeten er alterna- tieven komen. Dat vind ik op zich prima, maar men ont- kent hiermee dat advocaten ook streven naar oplossin- gen. Ik houd cliënten zoveel mogelijk weg bij de rechter. Juist het zoeken naar andere oplossingen beschouw ik als de kern van mijn praktijk. Dit wordt in de gedragsregels ook uitdrukkelijk zo gesteld. Veel mensen denken dat ad- vocaten alleen maar willen procederen. Dat is een mis- kenning van ons werk. Juist in situaties waarin echtelie- den elkaar naar het leven staan, moeten mensen een vertrouwenspersoon hebben die ze echt verder helpt. Een gezinsadvocaat is heel mooi voor mensen die er nu ook al wel uitkomen. Maar de grote vechtscheidingen ga je er niet mee oplossen.” AMERIKAANSE FILMS Vorig jaar verscheen het rapport ‘Menselijk en rechtvaardig’ van het HiiL. Daarin stond kort door de bocht gezegd dat de Nederlandse recht- staat een paradijs is voor juristen, maar minder effectief werkt voor bur- gers. Zij blijven met problemen zitten. Wat vond je van dat rapport? “Ik vond het wetenschappelijk niet onderbouwd. En als ik naar mijn eigen cliënten kijk, denk ik dat zij eigenlijk best tevreden zijn over de mogelijke oplossingen die we kunnen bieden. Ze krijgen niet altijd gelijk, maar dat wil niet zeggen dat het hele stelsel niet deugt. Het rapport van het HiiL sugge- reert dat wel en daar ben ik het niet mee eens. De basis van ons stelsel functioneert goed, wat niet wil zeggen dat we niet per- manent moeten kijken waar het beter kan. “Sinds het HiiL-rapport worden we voortdu- rend om onze oren geslagen met het begrip ‘toernooimodel’. Alsof advocaten zoals in Amerikaanse films lijnrecht tegenover el- kaar en elkaars cliënt fileren in kruisverhoren. Dat beeld herken ik niet. Ik heb in de loop van mijn carrière veel veranderingen meegemaakt, ook in de manier waarop ad- vocaten met elkaar communiceren. In mijn familierecht- praktijk wordt tegenwoordig nog veel meer nadruk gelegd op het wederzijds overleg en het streven naar een minne- lijke oplossing. Het is volstrekt vanzelfsprekend om eerst met elkaar om de tafel te gaan zitten om op een nuchtere manier te kijken naar de geschilpunten en de mogelijke oplossingen daarvan. Voor cliënten is het dan prettig dat er iemand naast hen zit en hen steunt, maar dat wil niet zeggen dat de advocaat alleen hun belang verdedigt. De meeste advocaten zijn getraind in mediationvaardighe- den en ook op zitting zie je pogingen om er met elkaar uit te komen. Het HiiL ontkent die realiteit, vind ik. “Maurits Barendrecht (directeur van het HiiL en auteur van het rapport; red.) heeft het daarnaast voortdurend over efficiency, en hij vindt dat advocaten efficiënter moe- ten gaan werken. Ik denk dat advocaten al jaren worden gedwongen efficiënt te werken. Daar zijn niet zoveel sla- gen meer te maken.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=