Ook na het KEI-debacle gaat de digitalisering bij de rechtspraak verder. De nieuwe plannen van de rechtspraak voor digitale toegankelijkheid in civiel en bestuursrecht zijn klaar om te worden getoetst door het Bureau ICT-toetsing van het Rijk (BIT).
Minister Dekker (Rechtsbescherming) heeft de plannen namens de Raad voor de rechtspraak aangeboden aan het BIT. Dit toetst de risico’s en kans van slagen bij grote IT-projecten van de overheid.
Als het BIT hierover positief adviseert, en als de minister bereid is de plannen te financieren, kan de rechtspraak starten met de uitvoering. Dit zal op z’n vroegst gebeuren na de zomer van 2020, omdat een BIT-toets tot zes maanden in beslag kan nemen.
De digitalisering gaat stapsgewijs. Eerst worden rijksbelastingzaken en beslagrekesten digitaal toegankelijk gemaakt. Als het nieuwe systeem goed werkt volgen daarna reguliere vreemdelingenzaken, volksverzekeringszaken en gemeenschappelijke verzoeken om echtscheiding.
Digitaal procederen
Daarna worden, ook stap voor stap, andere zaakstromen digitaal toegankelijk gemaakt. Dit gebeurt eerst bij een gerecht, op vrijwillige basis. Daarna volgen de andere gerechten en als het systeem voldoet aan alle eisen wordt digitaal procederen voor professionele procespartijen in de zaakstroom verplicht. Burgers blijven de mogelijkheid houden om op papier te procederen.
Met de plannen voor digitale toegankelijkheid komt de rechtspraak tegemoet aan de wens van de samenleving om digitaal te kunnen procederen, zoals binnen het strafrecht, in faillissements- en bewindszaken en bij asiel- en bewaringszaken al (deels) mogelijk is. In asiel- en bewaringszaken is digitaal procederen al wettelijk verplicht en blijft het huidige digitale systeem nog een behoorlijke tijd in de lucht, tot een soepele overgang naar het nieuwe systeem mogelijk is.
