Oeps – het litigieuze stoepje

Delen:

Ik lig plat voorover op straat. Oeps. Ik zou toch zweren dat dat stoepje er eerder nog niet was. “Zonde van mijn koffie”, is mijn eerste gedachte. Op ons kantoor in Zaandam, waar ik die ochtend het inloopspreekuur zou bemannen, is geen koffie, en daarom was ik die ochtend speciaal eerder van huis vertrokken en onderweg gestopt bij een benzinestation. Terwijl ik, met mijn koffie in de ene en mijn telefoon in de andere hand stond te genieten van het ochtendzonnetje, sprong er uit het niets een stoeprand op mijn pad. En daar lig ik dan.

“Ik kom eraan hoor, meiske, maar het duurt even!” hoor ik in de verte. Het duurt inderdaad enige tijd voordat de vriendelijke dame met haar looprekje mij heeft bereikt. Ik lig nog steeds in dezelfde houding, voorover op mijn buik. Een halfslachtige poging om op te staan gaf ik snel op, het voelde niet alsof het de bedoeling was dat ik mijn arm of ribben voorlopig nog zou gebruiken. Als de oude dame even later voor mij staat, spreekt ze hardop uit wat ik denk: “O jee, ik kan je natuurlijk niet zelf overeind helpen.” Omdat ik al had geaccepteerd dat ik daar voorlopig nog wel zou blijven liggen, zocht ik een zacht stukje straat om mijn hoofd neer te leggen en me over te geven aan de flauwte. En intussen had de dame met haar looprekje al vastberaden koers gezet naar het kantoorpand aan de overkant van de straat.

Even later zit ik enigszins rechtop, gesteund door twee dames uit het kantoorpand. Ze bellen voor mij achtereenvolgens mijn kantoor, mijn man en de hulpdiensten. Het ambulancepersoneel heeft er zin in vandaag. De ene na de andere vrolijke grap wordt over mij, en vooral ten koste van mij, gemaakt. “We hadden je minstens veertig jaar ouder verwacht, toen we hoorden dat we een vrouw van de straat moesten opvegen. Echt een raadsel hoe je over dat stoepje hebt kunnen vallen.” En op mijn vraag of ze altijd met zijn drieën werken, dat lijkt me zo’n willekeurig aantal, is het vlotte antwoord van een van mijn redders: “Nee mevrouw, maar ik ben voorwaardelijk vrijgelaten dus zij moeten met z’n tweeën zorgen dat ik mij niet misdraag.” Hilariteit alom.

Tijdens een gesprekje achterin de ambulance, dat vooral bedoeld lijkt te zijn om vast te stellen of – en zo ja hoe hard – ik op mijn hoofd ben gevallen, komt mijn beroep ter sprake. “Jongens, pas maar op, mevrouw is advocaat.” “Misschien een extra dosis pijnstilling dan. We moeten niet hebben dat ze zich straks nog te veel herinnert.” Tja, advocaten hebben nu eenmaal een imagoprobleem. Dat hebben we niet alleen aan fictionele karakters uit boeken en films, maar helaas ook aan sommige collega’s te danken.

Fast forward, 5 dagen later. Ik lig klaar in de operatiekamer. Het stoepje bleek mij dusdanig te grazen hebben genomen, dat het nodig is om een deel van mijn arm met een ijzeren hekwerk weer in elkaar te schroeven. Terwijl de narcose begint in te werken zie ik een vaag bekend gezicht boven mij verschijnen. “Hallo, ik ben dokter Schipper. We kennen elkaar van het spreekuur.” De schrik slaat mij om het hart. Met mijn wollige hoofd ga ik er natuurlijk van uit dat hij bij míj op het spreekuur is geweest, in plaats van andersom. “O shit”, denk ik nog net voordat ik wegzak. “Ik hoop maar dat het geen arbeidsgeschil over disfunctioneren was.”

Een paar uur later lig ik lodderig om me heen te kijken vanuit het ziekenhuisbed. Vanuit mijn ooghoek zie ik een zak hangen, met een doorzichtige vloeistof waarin iets lijkt te drijven dat volgens mijn gedrogeerde hersenen wel een olijf moet zijn. Dat verklaart de misselijkheid. Ik druk onmiddellijk op de knop om de verpleegkundige te roepen. Op mijn verzoek zegt ze glimlachend toe om me geen martini meer te geven via het infuus. Gerustgesteld val ik weer in slaap.

Fast forward 4 weken. Morgen stap ik in de trein naar Zaandam, naar het inloopspreekuur. Ondanks de inspanningen van mijn vriendelijke fysio zal het namelijk nog een flinke tijd duren voordat ik weer mag autorijden of zelfs fietsen. Ik prijs me gelukkig dat ik niet op mijn hoofd ben gevallen, maar verder is het rustige leven met (voorlopig) maar één bruikbare arm, niets voor mij. Morgen zal ik ook het litigieuze stoepje weer zien. Als dat tenminste niet verder is getrokken in zijn missie om dood en verderf te zaaien.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven