Grapperhaus houdt vast aan bekritiseerde strafbeschikking

Delen:

Beeld Pixabay

De strafbeschikking is bij veelvoorkomende strafbare feiten een adequate manier om een sanctie op te leggen. Dat schrijft minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) in reactie op de evaluatie van de Wet OM-afdoening. Zijn conclusie staat lijnrecht tegenover een publicatie in NRC Handelsblad waarin wordt gesteld dat duizenden mensen de afgelopen tien jaar ten onrechte zijn veroordeeld en nu een strafblad hebben.

Sinds 2008 kan het Openbaar Ministerie (OM) voor kleinere vergrijpen, zoals rijden onder invloed, winkeldiefstal, vandalisme en ordeverstoring, strafbeschikkingen buiten de rechter om uitvaardigen. “Dit invoeringstraject is nog niet afgerond en het OM blijft de werkwijze verbeteren,” schrijft Grapperhaus aan de Tweede Kamer. “Uit de evaluatie van de Wet OM-afdoening blijkt wel dat de strafbeschikking niet meer is weg te denken in het stelsel van rechtshandhaving. Ten opzichte van een transactie is de strafbeschikking als buitengerechtelijke procedure voor verdachten juridisch beter geregeld.”

Stapsgewijs

Na de inwerkingtreding van de Wet OM-afdoening in 2008 is de strafbeschikking als buitengerechtelijke afdoening stapsgewijs doorgevoerd. Dit invoeringstraject duurt naar verwachting tot 2021. “Het OM blijft de werkwijze verbeteren,” oordeelt Grapperhaus. Het OM heeft onlangs aangekondigd dat per 1 januari 2019 een aangepaste Aanwijzing OM-strafbeschikking in werking treedt. Hierdoor wordt bij het bepalen van de strafmaat door de officier van justitie meer rekening gehouden met de straf die een rechter zou opleggen. Ook is het OM het interne Kwaliteitsprogramma Strafvordering OM2020 begonnen, waarbij de organisatie kritisch naar zichzelf kijkt en verbeteringen doorvoert.

Eerder liet de minister al weten dat het College van procureurs-generaal overweegt of er lagere straffen kunnen worden uitgedeeld bij strafbeschikkingen. Aanleiding daarvoor was het onderzoeksrapport ‘Beproefd verzet’ van de procureur-generaal van de Hoge Raad. Die  constateerde dat bij verzet tegen de strafbeschikking in meer dan 75 procent van de gevallen de redelijke termijn van twee jaar wordt overschreden.

Twijfel

Die uitkomsten zijn in lijn met het eerdere onderzoek ‘Beschikt en Gewogen’, ook door de PG bij de Hoge Raad. Daaruit bleek dat bij de oplegging van OM-strafbeschikkingen onvoldoende zorgvuldig werd gekeken naar het bewijs. Veel vrijspraken waren het gevolg van twijfel aan de betrouwbaarheid van het bewijs. En het is volgens de PG bij de Hoge Raad aannemelijk dat die twijfel al aanwezig was bij het opleggen van de strafbeschikking. De PG beval toen een zorgvuldiger beoordeling bij de strafoplegging aan waardoor het verzet direct, zonder dat het Openbaar Ministerie de zaak eerst integraal opnieuw beoordeelt, aan de rechter kan worden voorgelegd. De doorlooptijden kunnen hierdoor worden verkort. Stappen in deze richting zijn door het Openbaar Ministerie al gezet in het programma Strafvordering OM2020.

In december 2018 hierop publiceerde NRC Handelsblad een artikel waarin werd gesteld dat in 2016 in 15 procent van de onderzochte strafbeschikkingen de schuld van de verdachte niet adequaat was vastgesteld. In 2017 was dat 6 procent. NRC Handelsblad baseerde zich hierbij op interne rapporten van het OM, verkregen via een beroep op de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB). Daaruit bleek dat rechters in dezelfde zaken vaak anders oordelen dan het OM: slechts in de helft van de gevallen legt de rechter dezelfde straf op.

Opnieuw beoordelen

Maar het OM weerspreekt dat mensen ten onrechte zijn veroordeeld. Dat de onderzoekers bij het opnieuw beoordelen van zaken tot een andere conclusie komen dan de officier in kwestie, wil niet zeggen dat er sprake is van een onterechte bestraffing, aldus het OM in NRC Handelsblad. “Het geeft slechts aan dat er ook anders over gedacht zou kunnen worden.”

Deze week liet senaatsvoorzitter Ankie Broekers-Knol zich in NRC Handelsblad ongemeen kritisch uit over de strafbeschikking. “Als ik het in mijn eentje had kunnen beslissen, had ik nee gezegd,” zei Broekers-Knol.

Minister Grapperhaus blijft evenwel positief. Verwijzend naar de evaluatie Wet OM-afdoening stelt de bewindsman dat de strafbeschikking bijdraagt aan de hoofdoelstellingen die ten grondslag lagen aan de Wet. Daarbij, vervolgt Grapperhaus, gaat het niet alleen om het vergroten van de doelmatigheid doordat de rechtspraak wordt ontlast van bulkzaken. Maar het gaat ook om het versterken van de juridische grondslag van de transactie, door de verplichting om de verdachte te horen en de mogelijkheid van rechtsbijstand.

De minister wijst erop dat verdachten kosteloos in verzet kunnen gaan als ze het niet eens zijn met de sanctie. Dan wordt de hele zaak door de strafrechter beoordeeld.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven