Lindenbaum/Cohen? Haviltexen maar!

Delen:

Haviltex

Op 31 januari vindt het symposium plaats over honderd jaar Lindenbaum/Cohen. De redactie van Mr. vroeg aan enkele civiele cassatieadvocaten: kunnen we dit beschouwen als hét belangrijkste / meest toonaangevende / richtinggevende arrest van de afgelopen eeuw? Aandacht voor Lindenbaum/Cohen is goed, maar het volgende grote jubileum moet toch echt gaan over het arrest…

Haviltex

Nadine Groeneveld

Nadine Groeneveld-Tijssens (Linssen Advocaten): “Wat mij betreft zou het volgende jubileum moeten gaan over het Haviltex-arrest, omdat de haviltex-maatstaf aan veel klachten in cassatie ten grondslag ligt.”

Jan Wouter Alt

Jan Wouter Alt (Alt Kam Boer Advocaten): “Haviltex (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635) leert ons dat niet de letterlijke tekst van een overeenkomst bepalend is maar datgene wat partijen bij het aangaan daarvan voor ogen heeft gestaan en uit elkaars uitlatingen en gedragingen heeft mogen afleiden. Zowel voor de vraag óf er een overeenkomst is gesloten, als voor de vraag wat die dan precies inhoudt is dit arrest en het daaraan ontleende Haviltex-criterium cruciaal. Het gehele contractenrecht is daarop gebaseerd, zodat, nog meer dan Lindenbaum/Cohen, dit arrest een hoofdrol speelt in de dagelijkse civiele rechtspraktijk.”

Alexander van der Voort Maarschalk
Alexander van der Voort Maarschalk

Alexander van der Voort Maarschalk (Houthoff): “Het arrest drukt uit dat het in het Nederlandse recht niet alleen gaat om wat zwart op wit staat, maar ook om wat mensen bedoelen en over en weer van elkaar verwachten. Het is waarschijnlijk het meest geciteerde en meest toegepaste arrest, dat ook nog eens als werkwoord bestaat: haviltexen. Voor de actuele discussie over de beperking van de toegang tot de gefinancierde rechtsbijstand is interessant dat dit belangwekkende arrest is uitgelokt door twee kleine ondernemers die in eerdere instanties steeds hadden verloren en die in cassatie ‘kosteloos’ (op toevoegingsbasis zouden we nu zeggen) procedeerden.

Caspar Janssens
Caspar Janssens

Caspar Janssens (Kneppelhout & Korthals): “Het volgende grote jubileum (en dat is in 2021) moet toch echt gaan over het Haviltex-arrest. Ik denk dat er weinig arresten zijn die (in ieder geval in de rechtspraktijk) zo zijn ingeburgerd als het criterium dat de Hoge Raad heeft geformuleerd voor de uitleg van overeenkomsten. Veertig jaar na dato staat ‘Haviltex’ nog steeds als een huis. Er zijn nadien weliswaar wat arresten gewezen die de Haviltex-formule voor bepaalde situaties nader hebben ingevuld, maar voor de uitleg van het gros van de overeenkomsten is Haviltex nog steeds de onbetwiste norm. En laten we eerlijk zijn: welk arrest is zo gemeengoed geworden dat het zelfs als werkwoord wordt gebruikt? Iedereen in de rechtspraktijk weet wat er met ‘haviltexen’ wordt bedoeld!”

Kelderluik

Marieke van der Keur
Marieke van der Keur

Marieke van der Keur (Ekelmans & Meijer): “In het Kelderluik-arrest (HR 5 november 1965, NJ 1966/136) is de grondslag gelegd voor de vraag wanneer het creëren, of laten voortbestaan van risico’s onzorgvuldig is. De kern van het arrest, is een rechtseconomische afweging. Eerst wordt het risico gekwantificeerd (wat is de schade, en wat is de kans dat die intreedt?). Daar tegenover staan de kosten van veiligheidsmaatregelen. Zo wordt bepaald welke risico’s maatschappelijk wel of niet aanvaardbaar zijn. Deze afweging keert sindsdien terug in allerlei vormen van aansprakelijkheid. Denk aan grote en kleine (letsel)schadezaken, uiteenlopend van verkeersongevallen, valpartijen in winkels tot aan de vuurwerkramp in Enschede. Sinds de dijkdoorbraak bij Wilnis worden de Kelderluik-criteria ook gebruikt om de zorgplicht van de overheid als wegbeheerder in te vullen (art. 6:174 BW). Tot slot vormt ‘Kelderluik’ de basis van allerlei zorgplichten, zoals die van een advocaat jegens diens cliënt, of financiële instelling jegens beleggers. De Kelderluik-criteria leveren daarmee een grote bijdrage aan een zo veilig mogelijke samenleving, en zijn daarmee een echte ever green.”

Van Gend en Loos

Ida Lintel
Ida Lintel

Ida Lintel (Wijn & Stael Advocaten): “ik nomineer Van Gend en Loos van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:1963:1). In dit arrest uit 1963 introduceert het Hof van Justitie het beginsel van de rechtstreekse werking van het gemeenschapsrecht in de lidstaten. Het Hof van Justitie overweegt dat de Gemeenschap in het volkenrecht “een nieuwe rechtsorde vormt”. Binnen deze rechtsorde worden rechten voor Europese burgers, bedrijven en instellingen in het leven geroepen waarop zij voor hun nationale rechters rechtstreeks een beroep kunnen doen. Het belang van Europese regelgeving is door de erkenning van dit beginsel drastisch toegenomen. De Europese regelgeving is sindsdien alleen maar belangrijker geworden en die trend zal zich doorzetten. Van Gend en Loos verdient wat mij betreft dus het volgende feestje, zeker in een tijd waarin de Europese Unie onder druk staat. Geen arrest van de Hoge Raad, maar van de Europese rechter!”

Kieft/Otjes

Vivien Rörsch
Vivien Rorsch

Vivien Rorsch (La Rorsch): “Kelderluik? Haviltex? Beide arresten zijn zeker klassiekers. De hierin genoemde criteria komen nog steeds terug in geschillen over aansprakelijkheid respectievelijk overeenkomsten. Maar hoe baanbrekend zijn die geweest? De Hoge Raad bouwt in beide arresten voort op oudere rechtspraak en doctrine. Het volgende jubileum zou moeten gaan over het arrest Kieft/Otjes (HR 13 november 1914, NJ 1915/98) waarin de Hoge Raad voor het eerst besliste dat een verbod kon worden opgelegd om toekomstig onrechtmatig handelen te voorkomen. Daarvoor werd op basis van de wet aangenomen dat de rechter alleen tot schadevergoeding kon veroordelen. Een belangrijk arrest omdat sindsdien veelvuldig gebruik is gemaakt van het rechterlijk gebod of verbod, vooral in kort geding en procedures over inbreuken op intellectuele eigendomsrechten. In breder verband bezien is het arrest interessant vanwege de vraag hoe ver de rechter zich op het terrein van de wetgever mag begeven.

Arbeidskostenforfait

Jan-Paul Heering
Jan-Paul Heering

Jan-Paul Heering (BarentsKrans): “Het volgende grote jubileum moet toch echt gaan over het arrest Arbeidskostenforfait (HR 12 mei 1999, NJ 2000/170), omdat in dit arrest de grenzen van de rechtsvormende taak van de rechter – in het verlengde van de bekende uitspraak Quint/Te Poel (HR 30 januari 1959, NJ 1959/548) – even subtiel als nauwkeurig worden aangegeven. Ik ben in de rechtspraak van de Hoge Raad zelden of nooit getroffen door een zo fijnzinnige redenering als hier gegeven.”

Noordwijkerhout/Guldemond

Menno Bruning
Menno Bruning

Menno Bruning (Lawyers’ Specialist): “Minstens zo belangrijk als Lindenbaum/Cohen is de door Daan Asser (AAe 2005/4, par. 4.1) zogenoemde ‘vier jaar oudere broer’ Noordwijkerhout/Guldemond (HR 31 december 1915, NJ 1916, 407) die als begin wordt gezien van de rechtsbescherming van burgers tegenover de overheid bij de gewone rechter. Dit arrest vormt het fundament voor schadevergoeding uit onrechtmatige overheidsdaad op de gronden van het latere Lindenbaum/Cohen.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven