Mag de AVA de strategie van de vennootschap bepalen?

Een veel gestelde vraag in de ondernemingsrechtpraktijk is of je de bevoegdheid om de strategie van de vennootschap te bepalen, kan toekennen aan de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AVA). Deze bevoegdheid ligt bij het bestuur, maar zou je die dan bijvoorbeeld kunnen toekennen aan de AVA door dit in de statuten te bepalen?

Delen:

beeld: Depositphotos

In de literatuur is veel discussie of je de statuten van de entiteit hiervoor mag aanpassen. Zo stelt de Nijmeegse school dat dit niet mogelijk is. Maar de Rotterdamse school deelt deze mening niet. Mijn visie hierop is de volgende.

Uit de jurisprudentie van de ondernemingskamer inzake ABN AMRO, ASMI en Akzo Nobel rollen de volgende uitgangspunten:

  • het bepalen van de strategie van een vennootschap en de daaraan verbonden onderneming is in beginsel een aangelegenheid van het bestuur;
  • de raad van commissarissen houdt daar toezicht op; en
  • de AVA kan haar opvattingen ter zake tot uitdrukking brengen door de rechten die haar in in wet en statuten toegekend zijn, uit te oefenen.

Hieruit volgt dus dat het bestuur de strategie bepaalt van de vennootschap. De vraag of de AVA zich hierin mag mengen, moet mijns inziens negatief worden beantwoord. Het zou niet wenselijk zijn als de AVA de strategie mag bepalen. Zij richten zich namelijk vooral op hun eigenbelang (lees: eigen portemonnee). Het bestuur daarentegen richt zich op het vennootschappelijk belang en houdt ook rekening met andere stakeholders. Als je in de statuten zou neerzetten dat de AVA de strategie bepaalt, dan hol je de bestuursbevoegdheid uit en omzeil je de waarborgen die de wet biedt. Ook veroorzaak je een groot probleem omtrent het tegenstrijdig belang, wat in strijd is met de systematiek van boek 2 BW.

Exclusiviteit

Mijns inziens is strategiebepaling daarom exclusief aan het bestuur. Zoals uit de ABN AMRO-beschikking blijkt, mag de AVA haar opvatting rond dit onderwerp alleen tot uitdrukking brengen met de rechten die aan haar toegekend zijn. Zo beperk je misschien de bestuursbevoegdheden, maar deze worden niet uitgehold. Dit is wel het geval als je de strategie zou overlaten aan de AVA. Alhoewel, niet altijd gaat dit argument op. Een joint venture bijvoorbeeld is juist bedoeld om de ideeën van de aandeelhouders tot uitdrukking te laten komen. Alleen wordt de joint-ventureverhouding een onderdeel van het vennootschappelijke belang, waardoor het bestuur bij het bepalen van de strategie dit belang nog zwaarder laat wegen.

Een ander argument dat aangevoerd wordt door de Rotterdamse school, is dat de ondernemingskamer een gaatje openlaat door de term ‘in beginsel’ te gebruiken in haar beschikkingen over de strategie. De ondernemingskamer bedoelt hiermee dat de bevoegdheid om de strategie van de vennootschap te bepalen, niet zomaar kan worden toegekend aan een ander orgaan.

De strategie van de vennootschap is dus een exclusieve bestuurstaak en kun je niet toekennen aan de AVA. Ondanks dat het niet mogelijk is, kan zo’n situatie wel een klein voordeel met zich meebrengen. In het buitenland bestaat het idee van ‘wie betaalt, bepaalt’. Het zou interessanter worden voor buitenlandse beleggers als dat ook in ons land geldt. De aandeelhouders krijgen dan meer zeggenschap, waardoor zij waarschijnlijk eerder zullen beleggen in Nederlandse vennootschappen. Dit zou goed zijn voor de Nederlandse economie.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven