Marita van Thiel (OM): ‘Ondermijning is een veelkoppig monster’

Delen:

Marita van Thiel
Marita van Thiel (foto: Chantal Ariëns)

Hoog op de politieke agenda staat de aanpak van ‘ondermijning’. Bij de zuidelijke parketten is Marita van Thiel daarvoor verantwoordelijk. Het gaat om samenwerken met lokale overheden, de grenzen van de wettelijke bevoegdheden opzoeken en consistente strafeisen opstellen. “Er is een klimaat ontstaan waarbij er op zitting minder hard wordt afgerekend”, zegt Van Thiel in een interview in het nieuwe nummer van Mr., dat 14 december verschijnt.

Het woord ondermijning is relatief nieuw. Tien jaar geleden werd het nog niet gebruikt, nu is het een begrip dat het complete arsenaal dekt van verboden gedragingen van de grote jongens. Mensenhandel, fraude, witwassen, corruptie, de productie van en handel in verdovende middelen, en milieucriminaliteit zoals mestfraude en gerommel in de afvalverwerking. Marita van Thiel, kwartiermaker ondermijningsaanpak bij het parket Oost-Brabant in ’s-Hertogenbosch, spreekt van een ‘veelkoppig monster’, dat op verschillende manieren moet worden bestreden – met het straf- én bestuursrecht.

Of de inzet van het OM succesvol is, is niet op voorhand te zeggen. Wie graaft, ontdekt steeds nieuwe gevallen van ondermijning. Wordt één kop van het monster afgehakt, dan ontstaat elders een nieuwe. Dat roept de vraag op hoe het succes van het OM kan worden gemeten. Van Thiel: “We tellen de bendes die we oprollen, de spullen die we in beslag nemen, het aantal jaren gevangenisstraf dat wordt opgelegd. Door onze ‘geïntensiveerde aanpak’ is er de laatste jaren al meer dan driehonderd jaar gevangenisstraf extra opgelegd door de rechtbanken, is 200.000 liter chemicaliën in beslaggenomen, net als duizenden kilo’s eindproduct en meer dan driehonderd wapens. Dat heb je uit de markt getrokken. Of dat een druppel op de gloeiende plaat is of een substantieel deel? Weten we niet. We weten wel dat de vraag niet afneemt, ook de buitenlandse vraag groeit. Maar successen zijn er dus wel degelijk.”

Pakkans

Ondermijning is sinds het vorige kabinet een van de speerpunten van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Er komt speciale ondermijningswetgeving. De mogelijkheid van een bestuurlijk verbod op motorbendes wordt onderzocht. Er wordt gewerkt aan een Ondermijningsfonds, waar eenmalig honderd miljoen euro in wordt gestort, en daarna tien miljoen per jaar. De Wet Bibob (Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur; red.) – een belangrijk ondermijningsinstrument – wordt uitgebreid tot meerdere sectoren. En neem de zuidelijke parketten. “Sinds ruim drie jaar zijn er 125 politiemensen om op al dit soort meldingen te acteren. Vroeger bleef een melding wel eens op de stapel liggen – overvallen en inbraken gingen meestal voor. Deze 125 houden zich alleen bezig met ondermijningszaken. Alleen daardoor al is de pakkans vergroot.” Van Thiel is blij met deze extra politie-inzet, maar denkt niet dat het voldoende is. “In de strafrechtketen hebben we altijd een handhavingsprobleem. Er is altijd een tekort. Maar met deze 125 man extra zitten we er weer bovenop. Maar genoeg? Nee.”

Convenant

Het OM is niet de enige die achter de bad guys aan zit. In 2014 werden de handen werden ineen geslagen door gedecentraliseerde overheden, OM, Douane, Belastingdienst, FIOD, IND, UWV en enkele andere instanties, die samen het RIEC-convenant tekenden. Tien Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC’s) en het Landelijk Informatie en Expertise Centrum (LIEC) richten zich nu op de bestrijding van ondermijnende criminaliteit. Binnen dat convenant kunnen alle instellingen onderling informatie inbrengen en uitwisselen. Volgens Van Thiel is dat dé manier om ondermijning aan te pakken.

Kritische advocatuur

Door de gezamenlijke aanpak staat een behoorlijk instrumentarium maatregelen ter beschikking. Vaak tot grote gruwel van advocaten, zegt Van Thiel. “Die vinden bijvoorbeeld dat het OM strafrechtelijke bevoegdheden aanwendt voor andere zaken dan bedoeld. Dat vinden ze ook van burgemeesters: die zouden zich schuldig maken aan détournement de pouvoir omdat ze iemand straffen door een woning te sluiten. Maar ze sluiten om brandgevaar te voorkomen en de veiligheid van de gemeente te waarborgen.”

Ook stoort het de advocatuur dat het OM alleen de ‘stumperds’ aanpakt, de kleine man met enkele plantjes in zijn schuur, en niet naar de grote jongens daarachter. Strafrechtadvocaten storen zich verder aan de inzet van kroongetuigen en aan de inzet van Mr Big, waarbij de politie zelf een organisatie opzet, een crimineel daarin laat deelnemen tot hij een bekentenis aflegt. “Dat gaat een grens over, vinden advocaten. Natuurlijk zoeken wij de grenzen op. En als we te ver zijn gegaan horen we graag hoe de strafrechter er over denkt. Onlangs was in het nieuws dat de politie telefoons van criminelen had gekraakt. De rechter toetst of die techniek wel volgens de wet is. En zeker, we zoeken ook grenzen op met ruisstrategieën. Zoals de politieman die onder een dekmantel werkt en iets vertelt aan een crimineel, in de hoop dat deze gaat reageren waarop we hem kunnen pakken. Dat is wettelijk niet geregeld. We mogen niet uitlokken, we mogen nooit iemand brengen tot iets anders dan wat hij al van plan was te zeggen. Maar we kunnen wel iets tegen een crimineel zeggen, waardoor hij gaat bellen en dat gesprek opnemen. De rechter toetst: is dit misleiding? Is het legitiem? Natuurlijk zoek je dan grenzen op. Ook bij Mr Big – hét voorbeeld van een ruisstrategie waarvan je kunt zeggen: het is op of over de rand. We staan voor onze beginselen proportionaliteit, subsidiariteit en doelbinding.”

Consistente straffen

Opiumwetdelicten worden in Nederland relatief licht gestraft, vindt Van Thiel. “We staan met ons gedoogbeleid vrij positief tegenover verdovende middelen. Het gebruik van softdrugs en xtc vinden we inmiddels normaal. Zo is een klimaat ontstaan waarbij er op zitting minder hard wordt afgerekend.”

Van Thiel liet onderzoek doen hoe rechters in dergelijke zaken straffen. Er werden een kleine driehonderd vonnissen doorgespit van de rechtbanken Breda, Den Bosch en Maastricht. Er bleek weinig consistentie te zijn in de straffen die werden opgelegd; de onderzoekers hebben de landelijke commissie strafvorderingsrichtlijnen hierop gewezen.

Aan de strafdreiging ligt het niet. Voor de productie van xtc: maximaal acht jaar. Voor import en export zelfs twaalf jaar. Van Thiel: “In de rechtbank is het altijd een spel tussen eis en vonnis. Je past je eis aan aan wat er wordt gevonnist en andersom. Maar met een consistente  strafvorderingsrichtlijn – die eraan komt − kun je beter beïnvloeden hoe er wordt gevonnist.”

Lees hier het gehele interview met Marita van Thiel.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven