Michiel Scheltema over het bij de tijd houden van de Awb

Delen:

foto: Chris van Houts

Mr. van de week is oud-staatssecretaris van Justitie en emeritus hoogleraar bestuursrecht Michiel Scheltema. Hij stond als regeringscommissaris voor het bestuursrecht aan de wieg van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tijdens de viering van het 25-jarig bestaan van deze wet op 8 februari, werd Scheltema na 35 jaar door minister Dekker eervol ontslag verleend uit deze functie.

U kreeg een bijzonder cadeau als afscheid: de ‘Scheltema-lezing’, een cyclus van vijf jaarlijkse lezingen met als rode draad de manier waarop de Awb de verhouding tussen overheid, burger en samenleving vorm geeft. U neemt zelf de eerste lezing voor uw rekening, op 5 april. Verheugt u zich er al op?
Ja, daar verheug ik mij bijzonder op. Het is een prachtig cadeau dat ik heb gekregen, omdat ik ervan overtuigd ben dat ontwikkelingen in de samenleving en nieuwe inzichten hun weerslag moeten hebben op de Awb. De lezingen kunnen eraan bijdragen de wet bij de tijd te houden. Ik hoop daar met de eerste lezing nog een steentje aan te kunnen bijdragen.  

Alom wordt uw betrokkenheid bij de Awb gedurende al die jaren geroemd. Is de wet inmiddels volwassen genoeg om zonder u verder te kunnen?
Dat de wet zonder mij verder kan blijkt uit de prachtige bundel die ter gelegenheid van 25 jaar Awb is verschenen. Daarin trekken 75 schrijvers zich het lot van de Awb aan door na te denken over hoe het verder moet en daar ook voorstellen voor te doen. Zoals de redactie van het boek dan ook in de inleiding schrijft: de Awb is gemeenschappelijk bezit geworden. Dat geeft mij niet alleen een grote voldoening, maar ook het vertrouwen dat de Awb bij de tijd zal worden gehouden. De medewerkers wetgeving op de departementen en ook de Vereniging voor Bestuursrecht (VAR) zijn bovendien erg gecommitteerd aan het toekomstbestendig houden van de Awb.

Tijdens een rondetafelconferentie over de Awb vorig jaar (waarvan Mr. verslag deed), zei u over de wet: “Het was toen goed, maar het is niet gezegd dat dat nog steeds zo is.” Wat bedoelde u daar mee?
De Awb was in de eerste plaats bedoeld om meer eenheid en systematiek in het bestuursrecht te brengen. Dat was een vereiste om dit rechtsgebied goed tot ontwikkeling te laten komen. Belangrijke onderdelen van de Awb weerspiegelen daardoor de stand van zaken in het bestuursrecht uit de tweede helft van de vorige eeuw. Daarna is er veel gebeurd dat om aanpassing van de wet vraagt. Dat is ook nu al een voortdurend proces, met bijvoorbeeld meer aandacht voor finale geschilbeslechting en de invoering van de verzoekschriftprocedure.

Er is regelmatig kritiek op het formalisme van de Awb. Na 25 jaar wordt nog volop geprocedeerd over belangrijke begrippen uit de Awb, zoals ‘besluit’ en ‘belanghebbende’. Moeten die kernbegrippen niet alsnog strakker worden gedefinieerd?
De toegang tot de bestuursrechter zou niet bepaald moeten worden door de aanwezigheid van een besluit: voor ieder bestuursrechtelijk geschil met de overheid zou de toegang tot deze rechter open moeten staan. Dan blijft het besluit-begrip nog wel belangrijk zoals het begrip rechtshandeling in het privaatrecht, maar kan veel van de juridisering omtrent de toegang tot de rechter weggenomen worden.

Als u het voor het zeggen had dan…?
Wordt het bestuur en rechter verboden iemand die onbewust een kleine fout heeft gemaakt, te confronteren met hoge terugvorderingen of hoge boetes, zeker als de burger daardoor in grote problemen zou raken.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Mijn benoeming tot regeringscommissaris voor de algemene regels van bestuursrecht.

Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Mijn leermeesters Jan en Huib Drion, Robert Feenstra en raadadviseur O.W. van Ewijk.

Wat is uw favoriete arrest?
Het Harmonisatiewet-arrest: HR 14 april 1989, NJ 1989/469. Daarin zet de Hoge Raad de argumenten voor en tegen toetsing van de formele wet aan fundamentele rechtsbeginselen uiteen, waarbij de argumenten voor toetsing overtuigender lijken dan die daartegen. Toch besluit de Hoge Raad niet tot toetsing, kennelijk omdat hij dit de taak van de (grond)wetgever vindt. Desalniettemin vermeldt de Hoge Raad wel wat het resultaat van die toetsing zou zijn geweest: de wet zou in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel zijn bevonden. De wetgever voelde zich toen genoopt tot aanpassing van de Harmonisatiewet.

Welk boek las u het laatst?
De trilogie van Jane Gardam over Old Filth.

Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
Als staatssecretaris was ik geen voorstander van ‘twee op één cel’, ook omdat ik mijn cel met niemand zou willen delen. Dat is nog steeds zo.

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven