De wetgeving die digitaal procederen bij de civiele rechter bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland verplicht stelde, wordt ingetrokken. Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Dekker voor Rechtsbescherming.
De intrekking is een gevolg van de beslissing van de Raad voor de rechtspraak om de digitalisering bij de civiele rechtspraak anders vorm te geven. Vorig jaar april concludeerde de Raad dat de problemen met het digitaliseringsproject KEI dusdanig groot waren dat een ‘reset’ nodig was. Korte tijd later werd het project − waarvan de kosten inmiddels waren opgelopen tot 220 miljoen euro − door minister Dekker stilgelegd. In november kwam de Raad voor de rechtspraak met een basisplan hoe de digitalisering verder aan te pakken. De Rechtspraak zal de nadruk leggen op digitale toegankelijkheid voor rechtzoekenden en hun vertegenwoordigers, in plaats van het automatiseren van juridische procedures.
Snelle wetgevingsprocedure
Voordat KEI-civiel werd afgeblazen was het de bedoeling dat het digitaal procederen én een vereenvoudiging van het burgerlijk procesrecht gefaseerd in werking zouden treden. De rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland waren aangewezen als pilotrechtbanken; bij hen moet sinds 1 september 2017 digitaal worden geprocedeerd. Nu de plannen zijn gewijzigd, moet de verplichting tot digitaal procederen bij deze rechtbanken worden stopgezet. Om te zorgen dat dit op korte termijn gebeurt is gekozen voor de snelst mogelijk wetgevingsprocedure: er is afgezien van internetconsultatie en de Raad van State heeft de adviesaanvraag met spoed behandeld.
Procesvernieuwing
Niet alle wetgeving uit 2016 wordt teruggedraaid; een deel van de vereenvoudiging van het civiele procesrecht gaat door. Een aantal belangrijke inhoudelijke procesvernieuwingen worden voor alle gerechten doorgevoerd. Ze geven de rechter meer ruimte om regie te voeren. De rechter kan de mondelinge behandeling straks beter afstemmen op wat er voor een zaak en de partijen nodig is om tot een duurzame oplossing van een geschil te komen. Door deze procesvernieuwingen ook in het wetsvoorstel op te nemen, komen ze snel beschikbaar voor de rechtspraktijk.
