Rechtersvereniging kritisch op coronaspoedwet

Delen:

27 april NVvR kritiek
Beeld: Gerd Altmann/Pixabay

De Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak heeft kanttekeningen geplaatst bij de Tijdelijk Wet COVID-19 Justitie en Veiligheid, ook wel de coronaspoedwet genoemd. Bijvoorbeeld over digitale ondertekening van uitspraken, over taakstraffen en over contacten met gedetineerden.

De Tweede Kamer heeft de wet op 17 april aangenomen, vier dagen later de Eerste Kamer. De wet voorziet in tijdelijke voorzieningen in de behandeling van rechtszaken, en geldt tot 1 september 2020 – met een mogelijke verlenging van twee maanden.

Vanwege het spoedeisende karakter van deze wet werd de consultatieronde achterwege gelaten. Dat gold ook voor een officiële advisering van de Wetenschappelijke Commissie van de NVvR. Deze ‘WeCo’ plaatst nu alsnog kanttekeningen bij de spoedwet.

Ondertekenen

Zo vraagt de WeCo zich af waarom in het bestuursrecht alleen een voorziening is geschapen voor telehoren maar niet voor het ondertekenen van uitspraken. De WeCo wijst er ook op dat in enkele artikelen wordt bepaald dat ‘enige afwijking’ van de nieuwe bepalingen die digitale besluitvorming regelen ‘geen gevolgen heeft voor de rechtsgeldigheid van de besluitvorming die in de vergadering heeft plaatsgevonden’. Maar dit lijkt, aldus de WeCo, de mogelijkheid te bieden voor malversaties, zonder correctie achteraf. Met een eenvoudige toevoeging kan dat worden voorkomen.

Taakstraffen

Op het gebied van het strafrecht is de WeCo kritisch op de twaalf-maanden-termijn bij taakstraffen. De wet geeft de minister de mogelijkheid de termijn waarin taakstraffen moeten zijn afgerond te verlengen met ten hoogste twaalf maanden. Volgens de WeCo moet dat worden ‘heroverwogen’. Veel taakstraffen worden immers uitgevoerd in groepsactiviteiten en onduidelijk is wanneer die weer worden opgestart. Daarnaast moet de Reclassering achterstanden inlopen. Daarom had de WeCo liever gezien dat de maximumtermijn op twee jaar zou staan.

Gedetineerden

Verder vraagt de WeCo de minister om op zo kort mogelijke termijn, liefst in samenspraak met de gerechten, een zeer aanzienlijke verruiming mogelijk te maken van zo volwaardig mogelijke audiovisuele communicatiemethoden tussen gedetineerde verdachten en de gerechten die hun strafzaak (inhoudelijk) gaan behandelen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven