Mr. van de week is Robert van der Velde, verbonden aan PlasBossinade advocaten en notarissen (Groningen). Hij schreef een blog over de juridische seconde.
Dat is nieuw voor ons: de juridische seconde. Betekent dit dat u uw declaraties op de seconde nauwkeurig gaat indienen bij uw opdrachtgevers en daarmee het vijfminutensysteem verlaat?
Vijf minuten mag ook, als dat gelijk is aan 300 x de tijdsduur van 9.192.631.770 perioden van de straling overeenkomend met de overgang tussen de twee hyperfijnniveaus van de grondtoestand van het atoom cesium 133. Declaratiegeschillen lossen we dus op met wat cesium en daarna is onze grondtoestand weer hyperfijn.
U verwijst in uw blog naar het Besluit meeteenheden 2006. Dat zullen niet veel juristen kennen.
Wie kent dat nu niet? We hebben allemaal op de basisschool leren klokkijken en rekenen met het metrieke stelsel. En juristen kennen het zeker! Ze zijn bij de tijd, schrijven tijd en worden geacht de wet te kennen, toch?!
Hoe vindt u het dat juristen zich, net als Einstein, ook al bezighouden met tijd en ruimte?
Juristen houden zich overal mee bezig. Het moet voor mensen die echt ergens verstand van hebben vervelend zijn dat juristen overal het laatste woord over (willen) hebben, zelfs over tijd en ruimte, ook al begrijpt de gemiddelde jurist van het Besluit meeteenheden zo ongeveer alleen de lidwoorden.
Uit ‘juridische baldadigheid’ – het zijn uw woorden – wilt u een zaak over secondes of meters wel voor niets doen. Al aanmeldingen?
Nog niet echt een zaak. Wel wees iemand er terecht op dat bij (top)sport afstand (is de ene 500 meter de andere wel?) en tijdsmeting heel essentieel zijn. Misschien moet ik zelf – dit jaar vijftig geworden – een verklaring voor recht vragen dat gelet op de tekst van het Besluit meeteenheden de tijd niet sneller gaat naarmate je ouder wordt.
Als u het voor het zeggen had dan…
Wijzigde ik art. 4 Besluit meeteenhedenbesluit en stopte ik 172.800 in plaats van 86.400 seconden in een dag. Ook kwam er dan naast het recht op vrije meningsuiting een plicht om naar elkaar te luisteren.
Wat is het hoogtepunt in uw carrière?
Primair: artikel 1:63 BW (huwelijk) en drie keer art. 1:19 e BW (aangifte kinderen).
Subsidiair, maar maatschappelijk een dieptepunt: de twee gewonnen gaswinningszaken bij de Raad van State over vermindering van de gaswinning uit het Groningenveld.
Welk wetsartikel vindt u bijzonder fraai?
Mijn civiele favoriet is artikel 5:22 BW; Prachtig dat is geregeld dat je overal in Nederland mag gaan en staan, tenzij het verboden is. Wel jammer dat dat vaak het geval is.
Mijn bestuursrechtelijke hart gaat sneller kloppen van art. 8:1 Awb: ‘Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.’ Kort maar heel krachtig. Een open deur, althans voor ons, om even bij stil te staan. Een van de pijlers onder onze rechtsstaat.
Wat of wie is in uw bestaan een bron van inspiratie?
Een bekende dichtregel van Rutger Kopland: ‘Wie iets vindt, heeft slecht gezocht.’ Mensen vinden te snel iets. (Onder)zoek eens verder en bekijk het ook eens van de andere kant.
Verder ook onze kat; die maakt zich nooit ergens druk om en is altijd tevreden.
Wat is over u bekend, dat wel interessant is?
Ik weet niet wie wat interessant vindt. Zelf vind ik mijn nieuwe nevenfunctie als raadsheer-plaatsvervanger bij de Centrale Raad van beroep zeer interessant. Ook houd ik erg van blues.
Welk boek las u het laatst?
Peter Waterdrinker, Tsjaikovskistraat 40 (niet de componist maar een oude communist), omdat ik Rusland een enorm intrigerend land vind. Maar of ze daar een effectief artikel 8:1 Awb-achtig artikel hebben betwijfel ik.
Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
Koningin Maxima. Ik denk dat ze veel te vertellen heeft en, omdat ze afgelopen Koningsdag in Groningen naar me zwaaide. Ze is net als ik op 17 mei jarig. We kunnen dan samen onze verjaardag vieren in de cel. Bovendien vermoed ik dat we dan wel snel gratie zullen krijgen.
