Het huidige Wetboek van Strafvordering dateert van 1926 en is zwaar verouderd. Bovendien is het na zo’n 150 wijzigingen een lappendeken geworden. Daarom is een aantal jaar geleden, in 2014, begonnen met de modernisering van het wetboek, dat de spelregels voor de opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten bevat. Het wetsvoorstel is inmiddels al enige tijd klaar.
Toekomstbestendig
De Commissie-Letschert, die in opdracht van de ministers Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Dekker (Rechtsbescherming) onderzoekt hoe het nieuwe wetboek het best kan worden ingevoerd, adviseerde onlangs dat maar snel tot invoering moet worden overgegaan. Met het doorsturen van het wetsvoorstel naar de Raad van State komt invoering weer een stap dichterbij.
Het gemoderniseerde wetboek is in de woorden van het ministerie van Justitie “een toekomstbestendig wetboek dat voor mensen toegankelijk is, voorziet in een evenwichtig stelsel van rechtswaarborgen en in de praktijk werkt voor de honderdduizend professionals in de strafrechtketen”.
Techniekonafhankelijk
De wetsartikelen zijn techniekonafhankelijk opgeschreven, zodat ze bij nieuwe technologische ontwikkelingen niet steeds hoeven te worden aangepast. Het wetboek bevat nieuwe bevoegdheden om beter op te treden tegen nieuwe vormen van digitale criminaliteit.
Ook voor de nieuwe opsporingsbevoegdheden wordt gewaarborgd dat in een strafrechtelijk onderzoek alleen een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt als dat noodzakelijk en gerechtvaardigd is. In het nieuwe wetboek worden de algemene rechtsbeginselen van proportionaliteit en subsidiariteit duidelijk benoemd en expliciet beschermd; in het bestaande wetboek is dat niet het geval.
Kortere doorlooptijden
Het is de bedoeling dat het nieuwe wetboek tot kortere doorlooptijden leidt, doordat rechtszaken sneller afgehandeld kunnen worden. Er komt meer nadruk te liggen op het voorbereidend onderzoek. De rechter-commissaris neemt de onderzoeksbeslissingen tot het moment dat de officier van justitie de procesinleiding heeft ingediend. Dat betekent dat geen driemaandelijkse pro-formazittingen meer nodig zijn en dat sneller beslissingen kunnen worden genomen.
Tekst openbaar
De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.